Soorten ziekten

Soorten ziekten
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Soorten ziekten

Slide 1 - Diapositive

les doelen
Je kunt:
  •  verschillende oorzaken van ziektes/ aandoeningen noemen en daar voorbeelden bij geven
  • de begrippen psychosomatisch, acuut, chronisch, diagnose, symptoom uitleggen en daar voorbeelden bij geven
  • benoemen wat MS is en wat de oorzaken en gevolgen zijn.
  • elastische kousen aantrekken
  • aan en uitkleden bij patiënt
  • patiënt verplaatsen van bed naar stoel

Slide 2 - Diapositive

les programma



Uitleg( theorie)
filmpjes
praktijk
huiswerk

Slide 3 - Diapositive

Soorten ziekten
  • lichamelijk: bijv. griep of een blindedarmontsteking, ook wel somatisch genoemd;
  • geestelijk: je bent depressief of overspannen, ook wel psychisch genoemd;
  • sociaal: je bent eenzaam of je hebt vaak ruzie.










Slide 4 - Diapositive

Deze soorten ziekten beïnvloeden elkaar
Bijvoorbeeld als je veel last van acné hebt (lichamelijk), kun je onzeker worden (geestelijk en sociaal).
Wanneer je veel problemen of spanningen hebt (geestelijk), kun je buikpijn of hoofdpijn krijgen (lichamelijk).  Wanneer je eenzaam bent, kun je depressief worden.
Een lichamelijke aandoening die ontstaat door een geestelijke oorzaak noemen we een psychosomatische aandoening.

Slide 5 - Diapositive

Oorzaken van ziektes
  • besmetting met een ziektekiem ( virus, bacterie, schimmel), bijv. : verkoudheid, griep, waterpokken.
  • erfelijk, via de genen van ouder op kind, bijv.: doofheid
  •  ongezonde leefwijze, bijv.:  door roken kun je longkanker krijgen.
  • ouderdom, bijv.: dementie, artrose (slijtage van gewrichten)

Slide 6 - Diapositive

acuut of chronisch?
  • Een acute ziekte is kortdurend. Je bent plotseling ziek en ook snel weer beter. bv griep

  • Een chronische ziekte is langdurend. Je hebt een ziekte die lang duurt. Soms word je niet helemaal beter en moet je met de ziekte leren leven. bv diabetes

Slide 7 - Diapositive

Symptomen &   Diagnose
  • Symptomen zijn verschijnselen van de ziekte, de dingen waardoor je merkt dat je ziek bent. 

  • De huisarts stelt een diagnose. Hij/zij  kijkt naar de symptomen stelt vast  om welke ziekte het gaat. De dokter kan medicatie (medicijnen) voorschrijven of  doorverwijzen naar een specialist in het ziekenhuis.  

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat weet je al over MS?

Slide 10 - Carte mentale

Multiple Sclerose
Multiple sclerose (MS) is een ziekte van het centrale zenuwstelsel.
Door ontstekingen raakt de laag om de zenuwen (myeline)  beschadigd. Zenuwen komen hierdoor bloot te liggen en geven minder goed (of helemaal niet)  signalen van en naar de hersenen door. 

Slide 11 - Diapositive

Klachten

Slide 12 - Carte mentale

Klachten bij MS
Moe
Dubbel zien
Tintelingen
Slapende 
lichaamsdelen
Last met toiletgang
Wazig zien
Last van spieren
Evenwicht
Last met concentratie geheugen
aandacht

Slide 13 - Diapositive

Behandeling
Van MS kun je niet genezen. De medicijnen en behandelingen zijn vooral bedoeld om zo min mogelijk last van de ziekte te hebben.

Slide 14 - Diapositive

Medicatie
Er zijn 2 soorten medicijnen :
Allereerst zijn er medicijnen die de ontsteking in de hersenen tegengaan.

Daarnaast zijn er medicijnen om ervoor te zorgen dat de ziekte minder snel erger wordt .

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Zijn er nog vragen?

Slide 17 - Diapositive

Elastische kousen aantrekken

Slide 18 - Diapositive

Wat weet jij zelf al over steunkousen? 

Slide 19 - Diapositive

Steunkousen
  •  Wordt gebruikt om de bloedcirculatie in de voeten en benen zo goed mogelijk te laten functioneren.
  • wordt voorgeschreven bij:
Oedeem, spataderen en zware of vermoeide benen
Steunkousen moeten strak zitten

- Scholing steunkousen aantrekken/uittrekken

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Hulp bieden bij aan- en uitkleden

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Evaluatie
Wat ging er goed?
Wat kan er beter?

Slide 25 - Diapositive