4A-Lesson7-3009

Welcome 4A!
Have a seat, get your books, your pencil case.

START:
Write down the translations of these words in your notebook.


Vertaal naar het Nederlands:
invade, addition, set the tone, turn out, modify, attached to, sustainable

Vertaal naar het Engels:
samenwerken, nietsvermoedend, opluchting,
driehoekig, schroef, vakmanschap, verheugd
timer
0:15
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welcome 4A!
Have a seat, get your books, your pencil case.

START:
Write down the translations of these words in your notebook.


Vertaal naar het Nederlands:
invade, addition, set the tone, turn out, modify, attached to, sustainable

Vertaal naar het Engels:
samenwerken, nietsvermoedend, opluchting,
driehoekig, schroef, vakmanschap, verheugd
timer
0:15

Slide 1 - Diapositive

Today
TEST vocabulary and reading Theme 1 and 2.

Grammar

PW check

Slide 2 - Diapositive

Uitleg ontkenningen

Bij een ontkenning zeg je dat iets niet zo is.
– Je gebruikt in het Engels dan meestal het woordje not.

Slide 3 - Diapositive

Ontkenningen: (to) be


Uitleg
Als je een ontkenning maakt met een vorm van (to) be (dus am, is, are, was of were), hoef je er eigenlijk alleen maar not achter te zetten, net zoals je in het Nederlands doet.


Je mag ook korte vormen gebruiken.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Ontkenningen: (to) have got

Uitleg
Het werkwoord have got betekent hebben.


– I have got the keys = Ik heb de sleutels
– She has got a car = Zij heeft een auto



Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

My brother and sister live at home
de ontkenning maak je met:
A
don't
B
doesn't
C
didn't

Slide 10 - Quiz

They laugh a lot
de ontkenning maak je met: :
A
don't
B
doesn't
C
didn't

Slide 11 - Quiz

Kendra bought a new skirt
de ontkenning maak je met::
A
don't
B
doesn't
C
didn't

Slide 12 - Quiz

Peter loved his new neighbours

A
Peter didn't love
B
Peter doesn't loved
C
Peter didn't loved
D
Peter doesn't love

Slide 13 - Quiz

We have got ice cream.
A
We haven't got
B
We don't have
C
We have do not got

Slide 14 - Quiz

They laughed a lot

A
They don't laughed
B
They didn't laugh
C
They didn't laughed
D
They don't laugh

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo