H8 De wereld is een dorp introductie + par. 1

H8: De wereld is een dorp
  • Par. 1: Televisie en Computer (2 lessen)
  • Par. 2: Wereldburgers (2 lessen)
  • Par. 3: Spanningen, conflicten, oorlogen (2 lessen)
  • Par. 4: Van vroeger tot nu (2 lessen)
  • Sectorwerkstuk H8 (2 lessen)
  • Toets H8: 1 les
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H8: De wereld is een dorp
  • Par. 1: Televisie en Computer (2 lessen)
  • Par. 2: Wereldburgers (2 lessen)
  • Par. 3: Spanningen, conflicten, oorlogen (2 lessen)
  • Par. 4: Van vroeger tot nu (2 lessen)
  • Sectorwerkstuk H8 (2 lessen)
  • Toets H8: 1 les

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Noem 2 manieren waarop je met iemand kan communiceren die ver weg woont.

Slide 3 - Carte mentale

Vind jij communiceren op een tablet of computer hetzelfde of anders dan in persoon? Wat is anders? Wat hetzelfde?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Ben jij wel eens vanaf Schiphol ergens naar gereisd met het vliegtuig? Zo ja, waarheen?

Slide 6 - Question ouverte

Noem 3 dingen die opvallen aan de foto

Slide 7 - Carte mentale

Stel, je mag op vakantie naar een land naar keuze, waarheen zou je gaan en waarom?

Slide 8 - Question ouverte

Informatie en Communicatie
Contact met elkaar hebben door schrijven, praten of het gebruik van gebaren noemen we communiceren .

Tot 1900 communiceerde mensen op afstand per brief, vanaf 1900 kon dat ook per telefoon. Tegenwoordig gebruiken veel mensen computers ==> communicatiemiddelen = een manier om contact te hebben.

Wanneer mensen in 1950 wilden weten wat er in de wereld gebeurde pakte men de krant erbij of luisterde naar de radio, vanaf 1951 werd de TV een belangrijk informatiemiddel. In 1990 kreeg men de PC en ging het internet gebruiken. Informatiemiddel = een manier om iets te weten te komen.



Slide 9 - Diapositive

Communiceren
Communicatiemiddel
Informatiemiddel
Contact met elkaar hebben
Manier om contact met elkaar te hebben
Een manier om aan informatie te komen

Slide 10 - Question de remorquage

Vroeger
Nu
beiden
Appen
Internet
Mobiel met antenne
Je kunt ermee bellen
Mobiel is groot
Je kunt foto's maken
Je hebt apps met verschillende functies
Muziek afspelen
spelletjes

Slide 11 - Question de remorquage

Het tiende tijdvak
Na W.O. II was er een periode van wederopbouw. Na deze moeilijke periode gingen mensen meer verdienen en konden ze apparaten betalen die het leven makkelijker maakten, bijv. apparaten in  het huishouden (koelkast, wasmachine, stofzuiger).

Door Computer en Televisie is er veel veranderd. Mensen hebben contact met elkaar door ICT en zijn vrijwel altijd te bereiken.

We gaan anders om met informatie en communicatie dan vroeger. Met de nieuwste mobieltjes kun je internetten, muziek luisteren, spellen spelen en TV kijken.

We noemen de tijd van 1950- nu : De tijd van Televisie en Computers.


Slide 12 - Diapositive

We doen veel met mobieltjes/ tablets/ computers. Noem een voordeel hiervan.

Slide 13 - Question ouverte

We doen veel met mobieltjes/ tablets/ computers. Noem een nadeel hiervan.

Slide 14 - Question ouverte

Technologie wereldwijd gebruikt
Technische uitvindingen hebben voor nieuwe manieren van communicatie gezorgd en om aan informatie te komen. Deze techniek noemen we ICT = Informatie- en communicatietechnologie.

Rond 1990 ontstond er een maatschappij waarbij moderne ICT middelen bij zowel het werk als privé een belangrijke rol gingen spelen = de informatiesamenleving.

ICT middelen worden tegenwoordig door heel de wereld gebruikt.

Slide 15 - Diapositive

Hoe noemen we de samenleving waarin ICT middelen een belangrijke rol spelen.

Slide 16 - Question ouverte

Hoe noem je nieuwe technische uitvindingen om aan informatie te komen en met elkaar te communiceren?

Slide 17 - Question ouverte

Huiswerk
Introductieopgaven H8 in online lesmethode.
leerstof + opdrachten par. 8.1 in online lesmethode

Slide 18 - Diapositive