Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Nederlands
Slide 1 - Diapositive
Lezen
timer
7:00
Hoofdstuk 22,23
Slide 2 - Diapositive
Raad de reclame muziek.
De quiz houdt in dat ik een reclame afspeel en dat
jullie moeten zeggen welke reclame dit is.
Slide 3 - Diapositive
Hoeveel denk je dat je goed gaat hebben?
Slide 4 - Sondage
De reclames:
-Je hebt maximaal 20 seconden om één vraag te beantwoorden.
-Je moet goed luisteren
Slide 5 - Diapositive
1
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Question de remorquage
2
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Question de remorquage
3
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Question de remorquage
4
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Question de remorquage
5
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Question de remorquage
6
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Question de remorquage
7
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Question de remorquage
8
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Question de remorquage
9
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Question de remorquage
10
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Question de remorquage
Ik laat nu de eindstand zien!
Doeiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!!!!!!!!!!
Slide 26 - Diapositive
Weektaak
Paragraaf
Basisopdrachten
Extra opdrachten
4.3 Lezen
1,2,3,4,5,6,8,10,11,13,14
4.5 Woorden
14,15
Schrijven
Zakelijke e-mail gecontroleerd en verbeterd
Grammatica zinsdelen 3.7
1, 2, 3, 4, 5-1, 5-2
4.4 Schrijven
opdracht 1 t/m 10
1, 3, 4 ,5, 6, 7, 8, 9, 10, 11
Inhaalwerk
Najim: boekopdracht Suikerspin/ betoog
Litanja: proefwerk
Verkennend lezen
Doel: snel een indruk krijgen van de tekst. Hierdoor weet je een beetje waar de tekst over gaat en onthoud je de rest van de tekst beter.
Nauwkeurig lezen
Doel; de tekst helemaal lezen om hem te begrijpen.
Zoekend lezen
Doel: In een tekst zoeken naar het antwoord op een vraag.
Beeld en opmaak
Een schrijver plaatst zijn tekst niet zomaar op een bladzijde of website. Hij houdt dan rekening met beeld en opmaak: de manier waarop de tekst is vormgegeven. Bijvoorbeeld door:
• de verdeling van de tekst over de bladzijde of website;
• de soort letter en de grootte van letter;
• het gebruik van de kleuren;
• de plaatjes bij de tekst.
Een ander woord voor beeld en opmaak samen is: lay-out.
Vooral in reclamefolders en advertenties zijn beeld en opmaak belangrijk. Hiermee moet de aandacht van de lezer worden getrokken. Veel bedrijven gebruiken altijd dezelfde kleuren en dezelfde soort letters. Ze hebben ook hun eigen logo. Dat is het plaatje waaraan je het bedrijf herkent.
Tekstsoorten en tekstdoelen
Trappen der vergelijking
Met een bijvoeglijk naamwoord kun je dingen vergelijken. Je verandert dan het bijvoeglijk naamwoord met een achtervoegsel. Dit noemen we de trappen van vergelijking.
• snel – sneller – snelst
• blond – blonder – blondst
• mooi – mooier – mooist
Sommige woorden veranderen in de trappen van vergelijking:
• goed – beter – best
• graag – liever – liefst
• veel – meer – meest
• weinig – minder – minst
Slide 27 - Diapositive
Zinsdelen
Slide 28 - Diapositive
Elk puzzelstukje van de zin vertelt iets
Wie levert in?
Onderwerp
Wat wordt er gedaan?
Werkwoordelijk gezegde en PV
Wanneer
Wat lever ik in?
Wat wordt er gedaan?
Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in de zin, ook de persoonsvorm.
Het onderwerp (o) en de PV horen bij elkaar. Ze staan allebei in het enkelvoud of meervoud.
Je vindt het onderwerp door te vragen: Wie (of wat) + werkwoordelijk gezegde
Bijvoorbeeld: Wie levert in? Antwoord ik
Stappenplan zinsdelen:
1. Onderstreep de pv
2. Zet wg onder de pv en alle anderen werkwoorden die er zijn
3. Vraag: wie of wat + wg Zet o onder het onderwerp
4. Controleer de rest van de zin, kan je woorden voor de PV plaatsen? Zo ja dat is dan een apart zinsdeel
Grammatica
Maak oefening onderwerp in je werkboek
Slide 29 - Diapositive
De bouwvakkers bouwen een huis.
1
Zet een streep onder de pv
2
Zet de pv tussen | zinsdeelstrepen |
Alles wat vóór de pv staat, is altijd een zindeel. Daar hoef je alleen een streep vooraan te zetten.
3
Staan er andere werkwoorden in de zin? Plaats hier ook zinsdeelstreepjes tussen.
4
Verander de woordvolgorde van de zin. Alles wat nu voor de pv staat, is weer een zinsdeel.
5
Ga hiermee door tot je alle zinsdelen hebt gevonden.
De bouwvakkers |bouwen| een huis.
|De bouwvakkers |bouwen| een huis.
een bouwen de bouwvakkers huis.
een huis bouwen de bouwvakkers.
|De bouwvakkers |bouwen| een huis.|
Slide 30 - Diapositive
Extra oefenen
Volgende week gaan Yasmin en Elif shoppen
In de vakantie gaan veel leerlingen skiën
Grammatica
Maak oefening zindelen in je werkboek
1
Zet een streep onder de pv
2
Zet de pv tussen | zinsdeelstrepen |
Alles wat vóór de pv staat, is altijd een zindeel. Daar hoef je alleen een streep vooraan te zetten.
3
Staan er andere werkwoorden in de zin? Plaats hier ook zinsdeelstreepjes tussen.
4
Verander de woordvolgorde van de zin. Alles wat nu voor de pv staat, is weer een zinsdeel.
5
Ga hiermee door tot je alle zinsdelen hebt gevonden.
Slide 31 - Diapositive
Stappenplan zinsdelen:
1. Onderstreep de pv
2. Alles voor de pv is één zinsdeel
3. Staan er andere werkwoorden in de zin? Plaats hier ook zinsdeelstreepjes tussen
4. Herschrijf de zinnen, start met het eerste woord na de PV.
Mijn vrienden hebben een verassing voor mij.
Vorige week zat er een kat in de boom.
De slager verkoopt veel soorten vlees.
Slide 32 - Diapositive
Verwerking opdracht 2 blz. 5
Maak de zinnen samen met de leerkracht, begrijp je het? Ga dan zelfstandig verder.
Start zelfstandig (in stilte), controleer je zinnen op het bord. Gaat het goed? Ga dan door, heb je fouten? Luister dan nog even naar de docent.