Les 1

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom

3 HAVO ||  2021-2022

Hoofdstuk 4

Een eigen bedrijf

Programma

• Lesdoelen
• Theorie H4
• Aan de slag
• Evaluatie

Werkgever en werknemer

Werkgever

Werknemer

Werkgever of werknemer

Werkgever --> De  baas, een bedrijf of instelling

Werknemer --> Werkt voor de werkgever

Werknemer en werkgever

• Wie is in onze school de werkgever?
  

Afzet & omzet 

Het aantal producten dat je verkocht hebt, is de afzet.

Het totaalbedrag dat je met de verkopen ontvangt, is de omzet.

Berekening omzet = afzet x verkoopprijs

Ik heb 255 frikandelbroodjes verkocht voor 1,85 euro. Bereken de omzet.

Hoe bereken je de nettowinst?

Omzet

- Inkoopwaarde van de omzet

Brutowinst

- Bedrijfskosten

Nettowinst

Resultatenbegroting (of W&V)

• Omzet = Afzet x verkoopprijs
• Inkoopwaarde van de omzet (ingekocht ijs, ingrediënten)
• Brutowinst = Omzet - Inkoopwaarde van de omzet
• Bedrijfskosten (huur, lonen, rente, afschrijving, energie)
• Nettowinst = Brutowinst = bedrijfskosten

Ik verkoop 35o frikandelboordjes voor 1,95 euro.
De inkoopwaarde per broodje is 1,10 euro.
De overige kosten zijn 50 euro.
Bereken de netto winst.

Aan de slag

4.1 tot en met 4.8