Verwijswoorden & incongruentie

Verwijswoorden en incongruentie
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Verwijswoorden en incongruentie

Slide 1 - Diapositive

Terugblik
Dubbelop

Slide 2 - Diapositive

Welke vijf vormen van dubbelop zijn er?

Slide 3 - Question ouverte

Tijdens deze coronacrisis lees ik graag boeken over de toekomst van de samenleving, zoals bijvoorbeeld '1984' van George Orwell.
A
Contaminatie
B
Correct
C
Pleonasme
D
Tautologie

Slide 4 - Quiz

1. Deze trendviewer heeft vroeger vaak rake voorspellingen gedaan, maar kennelijk zat hij er bij het voorspellen van de nieuwste woningtrends klaarblijkelijk behoorlijk naast.
2. Veel ouders verbieden hun studerende kinderen om naast hun studiefinanciëring geen lening af te sluiten bij commerciële banken, want die vragen een veel hogere rente.
3. De voorzitter van de mr stelde als eis dat de directie alle stukken voor de vergadering minimaal één week van tevoren moest aanleveren.
Contaminatie
Dubbele ontkenning
Onjuiste herhaling
Pleonasme
Tautologie

Slide 5 - Question de remorquage

Die nieuwe sneakers van Nike zijn prachtig, maar ze kosten toch echt veel te duur.
A
Contaminatie
B
Correct
C
Pleonasme
D
Tautologie

Slide 6 - Quiz

De import van mondkapjes uit het buitenland is de laatste maanden met meer dan 300 procent gestegen.
A
Contaminatie
B
Correct
C
Pleonasme
D
Tautologie

Slide 7 - Quiz

Als overheid zijnde ontkomen we er niet aan om de coronamaatregelen wekelijks te evalueren.
A
Contaminatie
B
Correct
C
Pleonasme
D
Tautologie

Slide 8 - Quiz

Ik heb toestemming van de directeur van het verzorgingshuis om mijn oma volgende week te mogen bezoeken.
A
Contaminatie
B
Correct
C
Pleonasme
D
Tautologie

Slide 9 - Quiz

Doelen
Aan het einde van de les...

...weet je de regels voor het correct verwijzen in een zin en het congruent maken van een zin;
... kun je deze regels toepassen


Slide 10 - Diapositive

Verwijswoorden
Wat weet je al? We gaan eerst wat opdrachten maken

Slide 11 - Diapositive

Na de omwenteling kon de Libische bevolking eindelijk............stem laten horen
A
zijn
B
haar

Slide 12 - Quiz

Heeft de arts.............niet verteld dat de operatie lang duurt?
A
hen
B
hun

Slide 13 - Quiz

Kunnen.............je na het feestje naar het station brengen?
A
hun
B
zij
C
hen

Slide 14 - Quiz

De familie heeft veel van ............ bezittingen verkocht.

Slide 15 - Question ouverte

Het beste............je vriend kan doen.
A
dat
B
wat

Slide 16 - Quiz

Je kunt geen verstandig woord met............. wisselen.
A
hen
B
hun

Slide 17 - Quiz

Het mooiste boek ............ ik gelezen heb.
A
dat
B
wat

Slide 18 - Quiz

Iets................ je niet zeker weet, moet je nooit aan anderen doorvertellen.

Slide 19 - Question ouverte

De kwestie-Jerusalem............... nu al jaren onderhandeld wordt
A
over wat
B
over wie
C
waarover
D
waarop

Slide 20 - Quiz

Veel mensen hebben een vriend.............ze alles kunnen vertellen.
A
waaraan
B
aan wie
C
waartegen

Slide 21 - Quiz

Met dat blonde meisje......... in mijn klas zit, wil ik wel een keer stappen.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 22 - Quiz

In een concern .......... zoveel vestigingen in het buitenland heeft, wil ik wel werken.
A
dat
B
wat
C
die

Slide 23 - Quiz

Deze wijn smaakt lekker, maar je moet ............ wel uit het juiste glas drinken.

Slide 24 - Question ouverte

De medewerkster zei tegen de schoolleiding dat ze contact met de ouders moest zoeken.
A
Deze zin is goed
B
Deze zin is fout

Slide 25 - Quiz

Het mooiste werk wat ik gedaan heb.
A
Deze zin is fout
B
Deze zin is goed

Slide 26 - Quiz

Het beste wat ik gelezen heb, is
'Het Gouden Ei'.
A
Deze zin is fout
B
Deze zin is goed

Slide 27 - Quiz

Dit is de vriend van Els, waarvan ze een mooie ring kreeg.
A
Deze zin is fout
B
Deze zin is goed

Slide 28 - Quiz

Friesland heeft........ grote meren en deze vesting heeft....... verdedigingswerken om toeristen aan te trekken.

Slide 29 - Question ouverte

In dat huis willen we wel wonen, maar ...... hier vinden we afzichtelijk.
A
deze
B
dit
C
dat

Slide 30 - Quiz

Hoewel de docent ........ gewaarschuwd had, gingen ze door met praten.
A
hun
B
hen

Slide 31 - Quiz

Ajax moet enkele spelers verkopen omdat ........ anders in de rode cijfers komt.
A
hij
B
zij
C
het
D
ze

Slide 32 - Quiz

Wanneer is er sprake van slordig verwijzen?

Slide 33 - Question ouverte

Incongruentie 

Slide 34 - Diapositive

Goed of fout?
De media schrijft bijzonder negatief over deze superster.
A
Goed
B
Fout

Slide 35 - Quiz

De media schrijft bijzonder negatief.
media = onderwerp = meervoud
schrijft = pv = ev
-> getal onderwerp en pv komen niet overeen = incongruentie

Slide 36 - Diapositive

Goed of fout?
De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht hebben een probleem.
A
Goed
B
Fout

Slide 37 - Quiz

Verzamelwoord als onderwerp
'De jeugd' lijkt meervoud , is enkelvoud
->incongruentie

Slide 38 - Diapositive

De jeugd heeft de toekomst, maar ze weet het nog niet.
A
Goed
B
Fout

Slide 39 - Quiz

De kudde schapen stak de weg over.
A
Goed
B
Fout

Slide 40 - Quiz

Mensen die belangstelling hebben voor de functie worden verzocht te reageren.
A
Goed
B
Fout

Slide 41 - Quiz

Meewerkend vw wordt ten onrechte als ow gezien.
verzwegen ow: Er wordt aan mensen die belangstelling hebben....

-> incongruentie

Slide 42 - Diapositive

Incongruentie kan dus komen door:

-verzamelwoord als onderwerp
-onderwerp en pv staan te ver uit elkaar
-het mv wordt ten onrechte als ow gezien


Slide 43 - Diapositive

Goed of fout?
Ik snap wiskunde niet. Daardoor ben ik bang dat ik een onvoldoende haal.
A
goed
B
fout

Slide 44 - Quiz

Dus in welke drie situaties kan een incongruentie voorkomen?

Slide 45 - Question ouverte

Onjuist begrenzen
Bij deze stijlfout gaat het om twee verschillende
fouten:

1. losstaand zinsgedeelte 
2. zinnen aan elkaar plakken

Slide 46 - Diapositive

losstaand zinsgedeelte
Soms wordt een deel van een samengestelde
zin ten onrechte geschreven als een aparte zin,
die met een hoofdletter begint en met een punt 
eindigt. 

Die bijzin komt dus los te staan van de hoofdzin.


Slide 47 - Diapositive

Doen
Ga oefenen met onderstaande paragrafen van H7 Formuleren

Paragraf 1: Dubbelop;
Paragraaf 2: Verwijswoorden;
Paragraaf 3: Congruentie 
Paragraaf 7 : Zinnen onjuist begrenzen

Slide 48 - Diapositive