Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Countable/uncountable
Much and Many
After this lesson:
- you know the difference between countable & uncountable nouns and you know how to use Much, Many, a lot of
Keep your notebook close!
1 / 12
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
12 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Much and Many
After this lesson:
- you know the difference between countable & uncountable nouns and you know how to use Much, Many, a lot of
Keep your notebook close!
Slide 1 - Diapositive
Countable & uncountable nouns
Slide 2 - Diapositive
How many are there?
Slide 3 - Diapositive
How much is there?
Slide 4 - Diapositive
Countable & uncountable nouns
Telbare en ontelbare zelfstandige naamwoorden
3 apples --> telbaar. Je kunt de appels tellen
Money --> ontelbaar. Je kunt niet zeggen: '3 money'
Slide 5 - Diapositive
countable & uncountable nouns
Look at these examples!
apple
shirt
table
glass
dollar
money
water
love
milk
Slide 6 - Diapositive
Countable & uncountable nouns from the text
Countable
Uncountable
photos
magazine
window
music
time
weddings
market
outfit
money
Slide 7 - Question de remorquage
Quantifiers - Vuistregels
Als je een woord kunt tellen, gebruik je
many
Als je een woord niet kunt tellen, gebruik je
much
Je gebruikt
much
en
many
(veel) alleen bij vragen (?) en ontkennende zinnen (-)
Much
en
many
worden ook gebruikt in bevestigende zinnen in combinatie met too en so (+)
Je gebruikt
a lot of
(veel) alleen bij positieve zinnen (+)
Je gebruikt
some
(een paar) alleen bij positieve zinnen (+)
Je gebruikt
any
(geen) alleen bij vragen (?) en ontkennende zinnen (-)
Slide 8 - Diapositive
Als je een woord kan tellen gebruik je:
A
Much
B
Many
Slide 9 - Quiz
I don't want ... lemonade.
A
Some
B
any
Slide 10 - Quiz
Is there any breads left?
A
Correct
B
Incorrect
Slide 11 - Quiz
Practise
6.2 = Ex. 1, 2, 5 and 6
Grammar Time = 6.2 ex. 1 + 2
Slide 12 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Countable/uncountable
Octobre 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Countable/uncountable
Juin 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1havo-vwo quantifiers
Mai 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Lesson 34
Février 2022
- Leçon avec
47 diapositives
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
1 dec H1E- quantifiers
Novembre 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
28-11 VWO- quantifiers
Novembre 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Countable/uncountable
Novembre 2022
- Leçon avec
25 diapositives
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Unit 3B
Juin 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2