Week 24 - gram woordsoorten herhalen en bespreken toets

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Herhalen grammatica woordsoorten
  • Bespreken formatieve toets

Slide 2 - Diapositive

Bespreken toets

Slide 3 - Diapositive

Zelfstandige werkwoorden -zww
Belangrijkste ww. Geeft aan wat het ow doet: vallen, roepen, zitten, tuinieren, leren, vragen, eten, etc.

1 ww in de zin => zww


Slide 4 - Diapositive

Hulpwerkwoord - hww
Komt voor in zin met meerdere werkwoorden. Ze 'helpen' om het gezegde te maken. Denk aan: hebben, kunnen, mogen, worden, zullen...
Deze woorden geven niet aan wat het ow doet.

Slide 5 - Diapositive

zww/hww herkennen
- In een zin staat altijd maar 1 zww.
- Als er 1 ww in de zin staat => zww.
- Bij meerdere ww staat zww vaak achterin de zin. Alle overige ww (ook pv) zijn hww.

Slide 6 - Diapositive

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gisteren een lekkere boterham gegeten
heb = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 7 - Quiz

Sandra moet haar Franse woordjes gaan leren. Gaan = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 8 - Quiz

Benoem alle werkwoorden:
Zulke gemotiveerde leerlingen verdienen een herkansing.

Slide 9 - Question ouverte

De schilder zou het raam donkergroen hebben geverfd. Geverfd =
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 10 - Quiz

Welke zelfstandige naamwoorden staan er in deze zin: De schilder zou het raam donkergroen geverfd hebben.
A
schilder, raam, donkergroen
B
schilder, donkergroen
C
schilder, geverfd
D
schilder, raam

Slide 11 - Quiz

Hoeveel zelfstandige naamwoorden zitten er in de zin: Jasper heeft elke dag een tosti in de kantine besteld.
A
3
B
4
C
5
D
2

Slide 12 - Quiz

Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Geef een voorbeeld

Slide 13 - Question ouverte

Benoem de woordsoorten blw, olw, zn, bn, hww en zww. De vrolijke jongens fietsten snel naar huis met hun mooie rapport.

Slide 14 - Question ouverte

Vragen?

Slide 15 - Diapositive