REVISION A3: Regelmatige werkwoorden eindigen op -ir, -er, -re (4 tijden) !!!!

• Frans
• Middelbare school
• vmbo g, havo
• Leerjaar 3

Bonjour!

Plan du cours

Répéter les verbes -er, -ir et -re

- herhaling van de 4 tijden

- oefeningen over de 4 tijden

- schrijfopdracht over de futur simple

Doel van de les

Ik kan regelm. ww op ER / IR / RE in de:

 présent, passé composé, imparfait en futur simple vervoegen 

Hoe vervoeg je de regelmatige werkwoorden die eindigen op 

-er, -ir en -re in de présent

1. Haal -er, -ir of -re van het hele werkwoord af (de stam maken)

2. Plaats de goede uitgang erachter

'We gaan nu vertellen wat die uitgangen zijn!'

Wat zijn de uigangen van regelm. ww op ER in de présent?

De uitgangen van regelm. ww. op -er in de présent zijn:

je    -e

tu    -es

il/elle    -e

on    -e

nous   -ons 

vous    -ez

ils/elles    -ent

Wat zijn de uigangen van regelm. ww op IR in de présent?

de uitgangen van regelm. ww. op -ir in de présent zijn:

je    -is

tu     -is

il/elle    -it

on     -it

nous     -issons

vous    -issez

ils/elles    -issent

Wat zijn de uigangen van regelm. ww op RE in de présent?

De uitgangen van regelm. ww. op -re in de présent zijn:

je    -s

tu    -s

il/elle    -

on    -

nous    -ons

vous    -ez

ils/elles    -ent

Vervoeg in de présent:
Vous ...... (chercher)

1. cherchez
2. cherchent
3. cherches
4. chercher

Vervoeg in de présent:
Elle ...... (jouer)

1. joues
2. joue
3. jouer
4. jouent

Vervoeg in de présent:
Nous .... (finir)

Vervoeg in de présent:
On ....... (défendre)

1. défendre
2. défend
3. défends
4. défendons

Vervoeg in de présent:
Tu ....... (choisir)

1. choisit
2. choisissons
3. choisissent
4. choisis

Vervoeg in de présent
Vous ...... (arriver)

1. arrive
2. arrivent
3. arrivons
4. arrivez

Vervoeg in de présent:
Ils ....... (réfléchir)

1. réfléchissons
2. réfléchissent
3. réflechit
4. réfléchissez

Vervoeg in de présent:
Marie .......(descendre)

1. descend
2. descends
3. descendez
4. descendons

Vervoeg in de présent:
Jean et Paul........(habiter)

1. habites
2. habitons
3. habitent
4. habitez

Wat zijn de uigangen van regelm. ww op in de imparfait?

Hoe vervoeg je de regelmatige werkwoorden die eindigen op

-er, -ir en -re in de IMPARFAIT

- Stam: nous-vorm van de présent min ONS

- Uitgang: AIS - AIS - AIT - IONS -IEZ - AIENT

Par exemple:  Tu ______ (finir - imparfait)

stam: nous-vorm van de présent min ONS = nous finissons

Uitgang met tu = ais

Antwoord: Tu finissais (imparfait)

Vervoeg in de imparfait:
Il ......... (réussir)

1. réussait
2. réussais
3. réussissait
4. réussis

Vervoeg in de imparfait:
Nous ...... (parler)

1. parlons
2. parlions
3. parlissions
4. parlerions

Vervoeg in de imparfait:
Vous ...... (choisir)

Vervoeg in de imparfait:
J' .... (attendre)

1. attendais
2. attends
3. attendrais
4. attendait

Vervoeg in de imparfait:
Ils ..... (rendre)

Vervoeg in de imparfait:
Tu ...... (finir)

Hoe vervoeg je de regelmatige werkwoorden die eindigen op

-er, -ir en -re in de passé composé

- hulpwerkwoord avoir (ai / as / a / avons / avez / ont).

- voor sommige ww. hulpwerkwoord être: (suis / es / est / sommes / êtes / sont)

+

voltooid deelwoord:

- regelm. ww op er: er = é (parler = j'ai parlé)

- regelm. ww op er: ir = i (finir = j'ai fini)

- regelm. ww op re: re = u (vendre = j'ai vendu)

Vervoeg in de passé composé:
Je/j'........... (regarder)

1. ai regarder
2. suis regardé
3. ai regardu
4. ai regardé

Vervoeg in de passé composé:
Ils ..... (attendre)

Vervoeg in de passé composé:
Tu ..... (grandir)

1. es gandi
2. as grandi
3. as grandir
4. ais grandi

Vervoeg in de passé composé:
Nous ..... (arriver)

1. avons arrivé
2. avons arrivé(e)s
3. sommes arrivé(e)s
4. êtes arrivé(e)(s)

Vervoeg in de passé composé:
Vous .... (choisir)

Wat zijn de uigangen van ww op in de futur simple?

Hoe vervoeg je de regelmatige werkwoorden die eindigen op

-er, -ir en -re in futur simple

- Stam: hele ww. (let op: ww op RE is hele ww min E)

- Uitgang: ai / as / a / ons / ez / ont (zelfde uitgang als ww avoir)

Vervoeg in de futur simple:
Tu ...... (écouter)

1. écoutera
2. écoutes
3. écoutas
4. écouteras

Vervoeg in de futur simple:
Ils .... (choisir)

Vervoeg in de futur simple:
Nous .... (vendre)

1. vendrions
2. vendrons
3. vendons
4. verndreons

Vervoeg in de futur simple:
Je/j' ..... (chanter)

Vervoeg in de futur simple:
On ..... (attendre)

1. attend
2. attendra
3. attendrea
4. attendait

Vervoeg in de futur simple:
Vous ..... (changer)

Makkelijke route:

Schrijfopdracht

- schrijf in 10 zinnen wat je volgende weekend zal doen.

- Gebruik telkens een andere ww.

- Gebruik regelm ww. op ER / RE / IR + futur van onreglm. ww blz. 124 (blauwe blok)

- Gebruik de futur simple

- Lees het verhaaltje aan jouw klasgenoot. Hij / zij moet daarna in het NL samenvatten wat je gezegd hebt.

Klaar?: woorden van E leren / herhalen

Moeilijke route:

Schrijfopdracht

- schrijf wat je gisteren gedaan hebt (7 zinnen in de PC) en wat je morgen zal doen (7 zinnen in de futur). 

- Gebruik telkens een andere ww.

- Gebruik regelm ww. op ER / RE / IR + futur van onreglm. ww blz. 124 (blauwe blok)

- Gebruik de PC & futur simple

- Lees het verhaaltje aan jouw klasgenoot. Hij / zij moet daarna in het NL samenvatten wat je gezegd hebt.

Klaar?: woorden van E leren / herhalen

Doel van de les behaald?
Ik kan regelm. ww op ER / IR / RE in de:
présent, passé composé, imparfait en futur simple vervoegen

0100

Wat heb je nodig om deze werkwoorden goed te vervoegen?