H4 - P4 - Wereldoorlogen - Week 2 - les 2 - Totalitaire systemen - Het nat-soc.

1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over Totalitaire Ideologieën?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn Totalitaire Ideologieën?
Een totalitaire ideologie is een politiek systeem waarbij de staat alle aspecten van het leven van de burgers controleert en beheerst.

Slide 3 - Diapositive

Definieer en verduidelijk het concept van totalitaire ideologieën voor de leerlingen.
Kenmerken van Totalitaire Ideologieën
  1. - Een  partij
  2.  - Een leider met bijna goddelijke status 
  3. - Gebruik van propaganda om de bevolking te indoctrineren
  4.  - Gebruik van terreur en repressie om politieke tegenstand te onderdrukken

Slide 4 - Diapositive

Geef de belangrijkste kenmerken van totalitaire ideologieën en leg ze uit.
9.3+4 Totalitaire systemen: Nationaal-socialisme
(Week 2: les 2)



In april valt het Rode Leger van Stalin de Duitse hoofdstad Berlijn aan. 
Het is de genadeklap voor Hitler: hij pleegt zelfmoord.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
Samen (15 min)
  • Herhaling
  • Bespreken Kenmerkend Aspect
  • Bespreken nieuwe leerstof

Zelfstandig (35)
  • Aan de slag met de opdracht 
  • Afsluiten les 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort niet bij het Communisme?
A
Karl Marx
B
Democratie
C
Geweld en onderdrukking
D
Éen partij staat

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was geen oorzaak van de opkomst van het communisme?
A
Industrialisatie
B
Democratie
C
Armoede
D
Slechte leefomstandigheden

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de gebeurtenissen in de goede volgorde
1
2
3
4
5
Tsaar Nicolaas 2 komt aan de macht
Holomodor
Russische Revolutie
Marx bedenkt het Communisme
Stalin komt aan de macht

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem minstens 4 voorbeelden van totalitaire staten

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem 3 kenmerken van een totalitaire ideologie

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerkend aspect
39. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme en nationaalsocialisme

40. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdvak 10: Tijd van de Wereldoorlogen (1914 - 1945)
  1. Eerste Wereldoorlog (9.1)
  2. Beurskrach (9.2)
  3. Totalitaire systemen: Communisme (9.3+9.4)
  4. Totalitaire systemen: Fascisme (9.3+9.4)
  5. Totalitaire systemen: Nationaal socialisme (9.3+9.4)
  6. Verzet imperialisme (9.5)
  7. Tweede wereldoorlog (9.6)
  8. Holocaust (9.7)
  9. De bezetting (9.8)

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 
  1. Je kan kenmerken van het fascisme benoemen
  2. Je kan kenmerken van het nationaal-socialisme benoemen
  3. Je kan in eigen woorden uitleggen hoe het nationaal-socialisme opkwam in Duitsland.
  4. je kan uitleggen waarom facisme en nationaal-socialisme totalitaire ideologien zijn.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de 20e eeuw

de politieke achtergronden

Nationalisme en imperialisme leidden tot spanningen in Europa.

1914-1918 WO 1 
1917 opkomst communisme Sovjetunie
1922 opkomst fasicme ( Italie Mussolini )
1923 opkomst nationaal- socialisme ( Duitsland Hitler)
1929 - economische crisis - grote werkeloosheid leidde tot onlustgevoelens.




Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel 1
Je kan kenmerken van het fascisme benoemen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Totalitaire ideologie:
Fascisme komt van het woord Fasces: een oud Romeins symbool van het gezag van de hogere leiders.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken
Fascisme
  • Extreem-nationalistisch
  • Militaristisch
  • Antidemocratisch
  • Eén sterke leider principe (Benito Mussolini (il duce)
  • Verheerlijking geweld (bv. knokploegen)
  • Totalitair (ze wilden de bevolking helemaal controleren, iedereen moest zich inzetten voor de ideologie).


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel 2
Je kan in eigen woorden kenmerken van het nationaal-socialisme benoemen.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Totalitaire ideologie: nazisme
Duitse variant van het fascisme.

Gaat uit van een rassenleer (sommige rassen (ariers) zijn meer waard dan anderen (slaven en joden)

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken Nationaal-Socialisme


1. Extreem-nationalistisch
2. Militaristisch
3. Antidemocratisch en anticommunistisch
4. Eén sterke leider principe 
5. Verheerlijking geweld (bv. knokploegen)
6. Totalitair 
7. Rassenleer en  Antisemitisme 
8. Idee van Lebensraum

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze vraag gaat over het nationaal-socialisme
welke kenmerken van het nationaal socialisme herken je op deze afbeelding?
Noem er minstens 3.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel 3

Je kan in eigen woorden uitleggen hoe het nationaal-socialisme opkwam in Duitsland.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Duitsland 1919-1933



* Vrede van Versailles 1919
* Spartakus-opstand
* Hyperinflatie 1923
* Dawesplan
* Beurskrach 1929
* Rijksdagbrand
* Hitler Rijkskanselier 1933
* Machtigingswet

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Nazificatie
vanaf 1933
Nazificatie: Het organiseren van de samenleving volgens de ideologie van het nationaal-socialisme 

Door:
  1.  Terreur en onderdrukking
  2. Censuur van kunst en media
  3. Grootschalige propaganda dmv nieuwe communciatiemiddelen.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1) Terreur en onderdrukking
Terreur: georganiseerd politiek geweld

Voorbeelden van terreur en onderdrukking.
  1. 1933 oprichting GeStaPo (geheime politie die tegenstanders oppakte)
  2. 1933 Opening concentratiekamp Dachau. Politieke tegenstanders (en anderen die niet pasten bij de nazi ideologie)  werden opgesloten in concentratiekampen. 

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2) Censuur van kunst en media

  • Censuur: toezicht van een overheid of kerk op voor publicatie bestemde teksten, films, voorstellingen enz., met de mogelijkheid om die te verbieden of er delen uit te schrappen

Voorbeeld
  1. Boekverbranding
  2. Invoering Rijkscultuurkamer (alleen als je hiervan lid was mocht je iets maken of publiceren)


Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lidmaatschapsboekje
Georg Herting was beeldend kunstenaar.
Zonder dit bewijs geen verkoop of productie vaN ZIJN WERK mogelijk 

Dit gold voor:
theater, film, de media, muziek, radio, literatuur en beeldende kunst.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3) Propaganda
  • Propaganda: alles wat wordt gedaan om aanhangers te winnen voor bepaalde (politieke) ideeën:
  • Veel gebruik van moderne communicatiemiddelen. 
  • Hitler bracht niet alleen zalen en stadions vol aanhangers in vervoering maar was ook te horen op bioscoopjournaals en radio. 
  • Tegenstanders werden met de grofste middelen zwartgemaakt. 
  • De eigen ideeën werd verheerlijkt. 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Massaorganisaties
  • Voor totalitaire regimes waren massaorganisaties belangrijk. 
  • De Nazi's verplichtte arbeiders om lid te worden van het Arbeitsfront. 
  • Hier werden deze arbeiders opgevoegd tot goede nazi's. 
  • Het arbeitsfront organiseerde filmvoorstellingen, dansavonden en groepsreizen om de arbeiders buiten werktijd te controleren. 
  • Ander voorbeeld: Hitlerjugend

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Succesvol
Economisch herstel
Daling van de werkloosheid van 6 miljoen  in 1933 naar 1 miljoen in 1936

Door:
  1. De werelwijde economie die aantrok (los van Hitler)
  2. Snelle herbewapemning van Duitsland.
  3. Militaire dienstplicht
  4. Propaganda dat de gewone man het goed had. 

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nazificatie & gelijkschakeling?
Nazificatie 
Nazificatie = (gelijkschakeling) Duitsland laten worden zoals de nazi's dat willen (wetten).

Vraag:
Hoe zie je dit terug in de spotprent die hiernaast staat?

Slide 34 - Diapositive

Nazificatie: Het organiseren van de samenleving volgens de ideologie van het nationaal-socialisme 
Leerdoel 4

Je kan met hulp van de kenmerken van totalitaire ideologieën uitleggen waarom fascisme en nationaalsocialisme totalitaire ideologien zijn.

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht: Onderbouw met voorbeelden waarom  fascisme en nationaal-socialisme totalitaire ideologieen waren.
  • Indoctrinatie
  • Propaganda en Censuur
  • Persoonsverheerlijking
  • Massaorganisaties
  • De aanwezigheid van één staatsideologie, waarin het gehele volk dient te geloven;
  • Eenpartijstaat
  • een geheime politie met verregaande bevoegdheden
  • een staatsmonopolie op communicatiemiddelen

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Kies uit:
  • Samenvatten
  • Methodeopdrachten
  • Mindmap
  • Zelf toetsvragen bedenken
  •  Eindopdracht
  • Creatieve opdracht

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippen:
massaorganisaties: organisaties gericht op veel mensen.
communicatiemiddelen: manieren om informatie over te brengen.
propaganda: reclame maken voor een persoon of  'politieke' ideeën. 

 

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Huiswerk
- Maak jouw keuze af voor paragraaf 9.3

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

het nationaal-socialisme was radicaler dan het fascisme
Het nationaal-socialisme was radicaler dan het fascisme
A
waar
B
niet waar

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgens het nationaal-socialisme
A
waren alle rassen gelijk.
B
waren Arische mensen Üntermenschen.
C
behoorden Joden tot het Arische ras.
D
was het Arische ras superieur.

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fascisme is niet...
A
nationalistisch
B
terroristisch
C
totalitair
D
anti semitisch

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is fascisme?
A
een antidemocratische, totalitaire en nationalistische beweging
B
een antidemocratische beweging die streeft naar een maatschappij zonder privébezit
C
verheerlijking van alles wat met het leger te maken heeft
D
het gevechtsklaar maken van het leger voor de oorlog

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen kenmerk van het nationaal-socialisme:
A
propaganda
B
terreur
C
parlementaire democratie
D
censuur

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions