Periode 3 les 1 en 2 - klas 2 a/p/gym

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoe ging de toets?
GOED
SLECHT
IK WEET HET NIET

Slide 2 - Sondage

Welk cijfer heb je denk je?
-110

Slide 3 - Sondage

Slide 4 - Lien

Leesstrategieën

Er zijn vier leesstrategieën:

  • verkennend lezen 
  • nauwkeurig lezen
  • zoekend lezen
  • studerend lezen

Slide 5 - Diapositive

Leesstrategieën: wat is geen leesstrategie?
A
verkennend lezen
B
zoekend lezen
C
onbewust lezen
D
nauwkeurig lezen

Slide 6 - Quiz

Leesstrategieën 
manier van lezen
wat je doet
verkennend
titel, deeltitels, plaatjes en onderschriften bekijken, inleiding en slot lezen 
nauwkeurig
alles lezen, bijvoorbeeld bij een leesboek
zoekend
als je zoekt naar iets specifieks, bijv in een woordenboek
studerend
lezen om de informatie te onthouden, bijv in een leerboek

Slide 7 - Diapositive

Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.

Slide 8 - Diapositive

Welk tekstverband hoort bij het tekstverband 'tijdsvolgorde'?
A
Terwijl
B
Daarnaast
C
Toch

Slide 9 - Quiz

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
chronologisch (tijd)
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 10 - Quiz

Tekstdoelen 
  • Een schrijver schrijft een tekst met een reden. 
Deze reden noem je het tekstdoel.
  • Er zijn verschillende tekstdoelen, bijvoorbeeld:
  1. Informeren
  2. Overtuigen
  3. Activeren
  4. Amuseren

Slide 11 - Diapositive

Tekstdoel en tekstsoort
Tekstdoel:          Tekstsoort:
  • Informeren   -    Informatieve tekst
  • overtuigen    -    Betogende tekst
  • amuseren     -    Amuserende tekst
  • activeren       -    Activerende tekst

Slide 12 - Diapositive

Tekstvormen
tekstsoort
tekstdoel
voorbeeld
informatieve tekst
informeren
krantenbericht over een sportwedstrijd
tekst met een mening (betoog)
overtuigen
recensie van een film of game
activerende tekst
activeren
reclametekst voor een sponsoractie
amuserende tekst
amuseren
moppenpagina in de Donald Duck

Slide 13 - Diapositive

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 14 - Quiz


Wat is het tekstdoel? Het tekstdoel van een betoog is ...
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 15 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 16 - Quiz

De hoofdgedachte.



De hoofdgedachte van de hele tekst is het belangrijkste wat er over het onderwerp gezegd wordt.

Slide 17 - Diapositive

hoofdgedachte 
Hoofdgedachte is vaak te vinden:

  • in de inleiding of het slot van de tekst

Vraag bij hoofdgedachte:
Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd?



Slide 18 - Diapositive


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
de belangrijkste zin van een alinea
B
het onderwerp van de tekst
C
een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
D
het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin

Slide 19 - Quiz


Wat is de hoofdgedachte?
Hoofdgedachte ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 20 - Quiz

Opdracht 11
Blz. 19
Tijd: 15 mn

Slide 21 - Diapositive