Hoofdstuk 2 - les 8

Welkom bij Nederlands
  • Nakijken weektaak
  • Uitleg koppelteken
  • Oefenen met koppelteken
  • Spelletje (als er tijd over is) 
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands
  • Nakijken weektaak
  • Uitleg koppelteken
  • Oefenen met koppelteken
  • Spelletje (als er tijd over is) 

Slide 1 - Diapositive

Het koppelteken (liggend streepje)

Bij sommige samenstellingen wordt een koppelteken (liggend streepje) gebruikt.

1 Bij klinkerbotsing.

2 Bij de achternamen van getrouwde mensen.

3 Tussen twee gelijkwaardige delen die omwisselbaar zijn.

4 In samenstellingen met cijfers, letters of symbolen.

5 In samenstellingen met St. of Sint.

6 Bij sommige voor- en achtervoegsels (raadpleeg woordenlijst.org).

7 Bij vaste uitdrukkingen die één geheel vormen.

Opdracht: bedenk bij elke regel een voorbeeld.
timer
7:00

Slide 2 - Diapositive

- Koppelteken -
Wanneer je een samenstelling verkeerd kunt lezen, gebruik je een koppelteken.

Bijvoorbeeld: jojo-effect

Slide 3 - Diapositive

Voorbeeld

Slide 4 - Diapositive

Koppelteken in een samengesteld woord
klinkerbotsing 

 Je kunt het woord verkeerd uitspreken. Om dat te voorkomen, gebruiken we een koppelteken.
Radio + omroep = radio-omroep (radioomroep)
Milieu + inspectie = milieu-inspectie (milieuinspectie)
Politie + agent = politie-agent (politieagent)

Slide 5 - Diapositive

Dubbele achternaam
meneer Berg-Aanhof
Mevrouw Peters-de Groot

Gecombineerde achternamen


Slide 6 - Diapositive

Afkortingen
  • Als je de afkorting letter voor letter uitspreekt óf de afkorting heeft één of meer hoofdletters, dan gebruik je een koppelteken
  • Bijvoorbeeld: BMW-dealer, ov-kaart, vmbo-leerling
  • Als je de afkorting uitspreekt als één woord, dan gebruik je geen koppelteken
  • Bijvoorbeeld: pincode, mavoleerling

*LET OP: uitspraakprobleem? Gebruik wél een koppelteken!
Bijvoorbeeld: mavo-examen

Slide 7 - Diapositive

Gelijkwaardige delen
pianiste-componiste
 hotel-restaurant
zwart-wit
cultureel-maatschappelijk

Slide 8 - Diapositive

Nog meer?  Ja.....
In woorden met de volgende voorvoegsels: 
adjunct, aspirant, assistent, bijna, chef, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, oud

ex-minister
kandidaat-notaris
oud-burgemeester

Slide 9 - Diapositive

En de laatste...
Tussen meer dan twee woorden die samen één woord vormen (samenkoppeling) vaste uitdrukkingen die een geheel vormen

een staakt-het-vuren
een kant-en-klare maaltijd

Slide 10 - Diapositive

Weektaak
Wat? H2 opdracht 19, 20, 21
Hoe? In je werkboek, gebruik je aantekeningen
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 15 minuten
Klaar? Lezen in je boek

timer
15:00

Slide 11 - Diapositive