H3 lesstof 9 november

H3 lesstof 9 november. Doel. Je weet straks/je kunt straks

  • Onvoltooid deelwoord herkennen en opschrijven
  • Infinitief herkennen en opschrijven
  • Spelling: Perziken, monniken, verklikken
  • Spelling: Kopieën of Bacteriën
  • de tussen-n

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H3 lesstof 9 november. Doel. Je weet straks/je kunt straks

  • Onvoltooid deelwoord herkennen en opschrijven
  • Infinitief herkennen en opschrijven
  • Spelling: Perziken, monniken, verklikken
  • Spelling: Kopieën of Bacteriën
  • de tussen-n

Slide 1 - Diapositive

1. Onvoltooid deelwoord
Is onvoltooid, dus onaf.

Verschil:
Ik heb gelopen
Lopend was ik aan het bellen.


Slide 2 - Diapositive

Hoe maak je dan een onvoltooid deelwoord?


Dat is makkelijk:
Je gebruikt het hele werkwoord en plakt daar een D achter
een ander woord voor 'hele werkwoord' is ook wel het infinitief

Slide 3 - Diapositive

Fluiten
Het onvoltooid deelwoord is....
A
Fluitend
B
fluitent
C
Fluitendt
D
huh? wasda?

Slide 4 - Quiz

Wat is een onvoltooid deelwoord?
A
smeltend
B
gesmolten
C
gerend
D
rennen

Slide 5 - Quiz

Hoe maak je het onvoltooid deelwoord?
A
Door het zo kort mogelijk op te schrijven.
B
Door een -d achter het hele werkwoord te zetten.
C
Door het ex-kofschip te gebruiken.
D
Door te luisteren naar hoe het klinkt.

Slide 6 - Quiz

Voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord of persoonsvorm tegenwoordige tijd? 
voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
persoonsvorm tegenwoordige tijd
rennend
gevlogen
wordt
gebeurt
gebeurd
vallend
vergrotend
beviel
verhuisd

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is de infinitief?
A
het tegenwoordig deelwoord
B
het hele werkwoord
C
een werkwoord

Slide 8 - Quiz

Wat is het infinitief?
A
zit
B
zat
C
zitten
D
zaten

Slide 9 - Quiz

Spelling
Woorden eindigend op -ik:
perzik, monnik, frunnik, slechterik

Slide 10 - Diapositive

Regel

Eindigen de woorden op -ik
en zit de klemtoon vooraan?

bijvoorbeeld:
perzik - dan is het meervoud perziken en niet perzikken

Slide 11 - Diapositive

Wat is de juiste spelling?
A havikken
B haviken
A
havikken
B
haviken

Slide 12 - Quiz

Juist
Niet juist
perziken
perzikken
leeuwerikken
leeuweriken
verkliken
verklikken

Slide 13 - Question de remorquage

laatste stukje nieuwe stof!
wel of geen tussen -n?

Slide 14 - Diapositive

Industrieën, calorieën, poriën, bacteriën
Als de klemtoon op het laatste stukje van het woord valt, krijgt het in het meervoud een extra -e.
industrie   dus industrieën
po rie    dus  poriën

Slide 15 - Diapositive

Meervoudsvorming
  • feeën (feeën)
  • genieën (genieën)
  • reeën (reeën)
  • bateriën (bacteriën)
  • poriën (poriën)
  • oliën (oliën)

Slide 16 - Diapositive

Met of zonder tussen-n?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 17 - Quiz

Met of zonder tussen-n?
A
rijstenpap
B
rijstepap

Slide 18 - Quiz

maar waarom dan?
https://www.youtube.com/watch?v=REL20Yw8FPY 

Slide 19 - Diapositive

groente+soep
banaan+schil
blind+darm
zon+bank
os+staart
benzine+lucht
Wel een tussen-n
Geen tussen-n

Slide 20 - Question de remorquage

In welke rijtje past het woord?
Tussen e
Tussen n
Snottebel
Bessensap
Poppenhuis
Zorgeloos
Maneschijn

Slide 21 - Question de remorquage

Welke stof hebben we ook alweer behandeld?

Slide 22 - Question ouverte

Ik weet wat een onvoltooid deelwoord, en het infinitief is. Ik weet hoe je het mv van perzik spelt en wanneer je en tussen-n gebruikt
A
ja
B
ja, goed genoeg
C
een beetje
D
nog helemaal niet

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive