2.3 - Weefsels (1HV)

Thema 2 - Organen en cellen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 2 - Organen en cellen

Slide 1 - Diapositive

Organen en cellen
2.1 - Organen van dieren
2.2 - Organen van planten
2.3 - Weefsels
2.4 - Cellen
2.5 - De celkern
2.6 - Celdeling

Slide 2 - Diapositive

2.2 - Organen van planten
herhaling

Slide 3 - Diapositive

Wat is geen functie van de wortel?
A
water opnemen
B
plant stevig in de grond zetten
C
mineralen opnemen
D
fotosynthese

Slide 4 - Quiz

Welke stof of stoffen stromen in planten vanaf de wortels naar de rest van de plant?
A
Zuurstof
B
Water
C
koolstofdioxide
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 5 - Quiz

In welk orgaan van de plant vindt fotosynthese plaats?
A
In de bladeren
B
In de stengel
C
In de wortel
D
Weet ik niet

Slide 6 - Quiz

In welk deel van het blad vindt fotosynthese plaats?
A
In de nerven
B
In bladmoes
C
In de bladsteel
D
Weet ik niet

Slide 7 - Quiz

Welk nummer geeft
de hoofdnerf aan?
A
1
B
3
C
4
D
5

Slide 8 - Quiz

Welk nummer geeft
de bladsteel aan?
A
1
B
3
C
4
D
5

Slide 9 - Quiz

2.3 - Weefsels

Slide 10 - Diapositive

Doelen van deze paragraaf
Je weet dat een organisme bestaat uit cellen
Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie

Slide 11 - Diapositive

Cellen
Bouwstenen van een
organisme
Heel erg klein
Allerlei vormen
Mens: 30 biljoen
(30.000.000.000.000)

Slide 12 - Diapositive

Weefsels van mensen
Weefsel - cellen met dezelfde vorm en functie
Orgaan bestaat uit weefsels - voorbeeld: je hart bestaat onder andere uit spierweefsel en zenuwweefsel
Hersenen bestaan uit zenuwweefsel, spieren bestaan uit spierweefsel

Slide 13 - Diapositive

Tussencelstof
In weefsels tussen cellen zit tussencelstof -> verschilt per weefsel

Botweefsel heeft stevige, harde tussencelstof
Spierweefsel heeft flexibele tussencelstof

Slide 14 - Diapositive

Weefsels van planten

Slide 15 - Diapositive

Jaarringen 
Weefsel in stam van een boom - cambium
Maakt nieuwe cellen richting midden

Lente: veel groei -> grote, lichte cellen
Zomer: weinig groei -> kleine donkere cellen
Zomerring+lentering = jaarring

Slide 16 - Diapositive

Vragen?

Slide 17 - Diapositive

Wat is een weefsel?
A
Een groep cellen met een andere functie
B
Een groep organen met dezelfde functie
C
Een groep cellen met dezelfde functie
D
Een groep organen met dezelfde functie

Slide 18 - Quiz

Tussencelstof komt voor bij
A
kraakbeenweefsel
B
beenweefsel
C
beiden
D
geen van beiden

Slide 19 - Quiz

Hoe heet het plantenweefsel dat nieuwe houtcellen aanmaakt?
A
Vacuole
B
Huidmondje
C
Opperhuid
D
Cambium

Slide 20 - Quiz

een jaarring bestaat uit een
A
1 lichte en 1 donkere ring
B
2 lichte ringen
C
1 lichte of 1 donkere ring
D
2 donkere ringen

Slide 21 - Quiz

In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.

Slide 22 - Quiz

Aan het werk
Maken: opdracht 1 t/m 8 (5 overslaan)

Klaar voor einde van de les? Ook opdracht 9 maken

Lees voor volgende les alvast de volgende paragraaf

Slide 23 - Diapositive