oefentoetsje voortplanting bij planten

Terugblik
Leerdoelen
Les 3
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Terugblik
Leerdoelen
Les 3

Slide 1 - Diapositive

R4
Eindknop
Bladschijf
Bladsteel
Hoofdnerf
Zijnerf
Bladmoes
Okselknop

Slide 2 - Question de remorquage

Orgaan
Functie
R5
Opnemen van water en voedingsstoffen uit de grond & stevigheid in de grond
Maken van voedingsstoffen (suikers) met behulp van zonlicht
Rechtop houden van de plant & transport van water en voedingsstoffen door de plant heen
Bevruchting van medeplanten & wordt een vrucht met zaden
Bloem
Blad
Steel
Wortels

Slide 3 - Question de remorquage

Opdracht:
Sleep de gebeurtenissen naar de juiste plek in de levenscyclus.
7
R7
Er is een volwassen tomatenplant ontstaan.
Het kiemplantje wordt groter en krijgt meer bladeren. De zaadlobben verdwijnen.
Een tomatenpitje is een zaad.
Het worteltje groeit de grond in en de zaadlobben komen boven de grond.
Aan de tomatenplant ontstaan bloemen. Uit de bloemen ontstaan tomaten(vruchten) met zaden.

Slide 4 - Question de remorquage

De goede volgorde van de levenscyclus van een plant is:
A
Zaad-kiemplant-volwassen plant-bloem-vrucht-zaad
B
Kiemplant-zaad-volwassen plant-bloem vrucht-zaad
C
Zaad-bloem-vrucht-kiemplant-volwassen plant-zaad
D
Kiemplant-zaad-bloem-vrucht-volwassen plant-zaad

Slide 5 - Quiz

Voortplanting bij mensen kun je vergelijken met...
A
Geslachtelijke voortplanting planten
B
Ongeslachtelijke voortplanting planten
C
Planten die elkaars blaadje vasthouden
D
Niets van planten!

Slide 6 - Quiz

Wat is waar over geslachtelijke voortplanting?
A
organismen die hierdoor ontstaan (nakomelingen) zijn allemaal precies hetzelfde
B
Moet altijd met hetzelfde geslacht zijn
C
organismen die hierdoor ontstaan (nakomelingen) zijn allemaal een beetje verschillend
D
komt alleen bij mensen voor

Slide 7 - Quiz

Geslachtelijke voortplanting is
A
eicel wordt bevrucht
B
zaadcel wordt bevrucht
C
altijd inwendig
D
hetzelfde als bestuiving

Slide 8 - Quiz

Sleep de namen van de organen van de bloem naar de juiste plaats. 
stempel
vruchtbeginsel
stijl
kelkblad
helmknop
helmdraad
bloemsteel
kroonblad

Slide 9 - Question de remorquage

In de afbeelding is een bloem schematisch getekend.
Deel 4 is de bloemkelk. Welke functie heeft deel 4?
A
Het aanlokken van insecten
B
Het beschermen van de bloem in de knop tegen hoge temperaturen, uitdroging en kou
C
Het vormen van eicellen in het zaadbeginsel
D
Het vormen van stuifmeelkorrels

Slide 10 - Quiz

Sommige bloemen hebben geen meeldraden. Zijn deze bloemen mannelijk of vrouwelijk?
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk

Slide 11 - Quiz


In de afbeelding is een deel van een bloem aangegeven met de letter P.
Hoe heet dit deel van de bloem?
A
Kelkblad
B
Meeldraad
C
Stamper
D
Vruchtbeginsel

Slide 12 - Quiz

Hoe heet het als het stuifmeel van de ene bloem op de andere bloem van dezelfde plant terecht
komt?

A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Bevruchting

Slide 13 - Quiz

Bij welk onderdeel vind de bestuiving plaats?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

In de afbeelding heeft er bestuiving plaatsgevonden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Bij bestuiving hebben we over het vervoeren van
A
eicellen
B
stuifmeelkorrels
C
zaadjes
D
pluisjes

Slide 16 - Quiz

Bestuiving
Wat is waar?
A
Een stuifmeelkorrel komt op de stijl van een plant van een andere soort
B
Een stuifmeelkorrel komt op de helmknop van een plant van dezelfde soort
C
Een stuifmeelkorrel komt op de stempel van een plant van dezelfde soort
D
Een stuifmeelkorrel komt op de stamper van een plant van een andere soort

Slide 17 - Quiz

Welke pijl(en) geven zelfbestuiving aan?
(meerdere ant. mogelijk)
12

Slide 18 - Question ouverte

De bloem is klein, onopvallend en heeft groene kroonbladeren.
Wat voor type bloem zal dit zijn?
A
Insectenbloem
B
Windbloem

Slide 19 - Quiz

Insectenbloem
Windbloem
R13
geen opvallende 
kroonbladeren
nectar
meeldraden
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 20 - Question de remorquage

grote
kroonbladeren
plakkerig 
stuifmeel
geen geur
veervormige 
stampers
nectar
kleurige 
kroonbladeren
meeldraden buiten de bloem
geur
licht stuifmeel
onopvallende kroonbladeren
wind 
bestuiving
insecten 
bestuiving

Slide 21 - Question de remorquage

Hoevaak heeft in deze vrucht minstens bevruchting plaatsgevonden? 

11
  1
  3
  5

Slide 22 - Question de remorquage

11
Stuifmeelbuis
Stuifmeelkorrel
Zaadbeginsel
Bevruchting

Slide 23 - Question de remorquage

Wat is bevruchting?
A
het openbarsten van de stuifmeelbuis
B
het ontstaan van zaden in het zaadbeginsel
C
het versmelten van de kernen van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen

Slide 24 - Quiz

Een bepaalde bloem bevat veel zaadbeginsels. In een van de zaadbeginsels bevindt zich een bevruchte eicel.

Heeft in deze bloem bestuiving plaatsgevonden?
En heeft in deze bloem bevruchting plaatsgevonden?

A
zowel bestuiving als bevruchting
B
alleen bestuiving
C
alleen bevruchting
D
geen bestuiving en geen bevruchting

Slide 25 - Quiz

14
R14
De zaadbeginsel groeit na de bevruchting uit tot ...
De bevruchte eicel groeit uit tot ...
Zaad
Kiem

Slide 26 - Question de remorquage

Wat moet je nog leren?
Noteer voor jezelf de onderwerpen die nog niet goed gingen.
Deze moet je dan nog leren voor de toets.
Succes!

Slide 27 - Diapositive