3.2 Bloedsomloop

3.2 de bloedsomloop
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

3.2 de bloedsomloop

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kunt de drie bloedvaten noemen met hun kenmerkende functies. 
  • Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen. 
  • Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.  

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

3 type bloedvaten:
1. bloed stroomt via de slagaders vanuit het hart naar  de haarvaten.

2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar vindt uitwisseling plaats tussen weefsel en bloed. 

3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het bloed terug naar het hart. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

naam van de bloedvaten
De slagaders worden genoemd naar het orgaan waar ze heen stromen.
De aders worden genoemd naar het orgaan waar ze vandaan stromen.

uitzondering: onderste holle ader, bovenste holle ader,  poortader, aorta. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

aders en slagaders 

Slide 12 - Diapositive

haarvaten
  • zijn maar 1 cellaag dik
  • vormen een netwerk
  • de bloeddruk is laag
  • er vindt uitwisseling plaats 
       van stoffen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo


Hoe loopt de kleine bloedsomloop
(heel kort)?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 15 - Quiz


Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 16 - Quiz

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de poortader
C
Door de nierslagader
D
Door de nierhaarvaten

Slide 17 - Quiz

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
hart - organen
B
hart - longen - hart
C
hart - longen
D
hart - organen - hart

Slide 18 - Quiz


Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
soms
D
Ze bevatten alleen heel veel koolstofdioxide

Slide 19 - Quiz

Je kunt je hartslag meten bij je pols. Dit is een voorbeeld van een
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat

Slide 20 - Quiz

Heb je de lesdoelen behaald?
- Je kunt de drie bloedvaten noemen met hun kenmerkende functies.
- Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage

Slide 22 - Diapositive

Een glucose-molecuul wordt opgenomen uit de darmen in het bloed en verlaat het bloed in de nieren. Langs welke onderdelen uit het bloedvatenstelsel komt dit glucose-molecuul? Geef de juiste volgorde!

Slide 23 - Question ouverte

Welke harthelft heeft een dikke gespierde wand? Waarom is dat zo?

Slide 24 - Question ouverte

het hart.

Slide 25 - Diapositive

Wat is er bijzonder aan de longader?
A
De bloeddruk is er hoog
B
Hij loopt van het hart af
C
Hij bevat zuurstofrijk bloed
D
Hij heeft een gespierde wand

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Welke functie hebben de kransaders?
A
Voedingsstoffen en zuurstof vervoeren naar het hart zelf.
B
Voedingsstoffen en zuurstof vervoeren naar de hartkamers.
C
Afvalstoffen en CO2 afvoeren vanaf het hart zelf.
D
Afvalstoffen en CO2 afvoeren uit de hartkamers.

Slide 28 - Quiz

Wat gebeurd er tijdens de hartslag in 3 fases? Sleep de juiste omschrijving naar de juiste hartfase.
Boezems trekken samen
Hartpauze
Kamers trekken samen

Slide 29 - Question de remorquage

Hartritme
1. Vulfase  - de hartkleppen zijn open en bloed stroomt vanaf de aders de via de boezems de kamers in. 
2. Samentrekken van de boezems - hartkleppen open slagaderkleppen dicht
3. Kamers trekken samen - slagaderkleppen op en hartkleppen dicht
4. ontspannen

Slide 30 - Diapositive

Het hart

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Gaat de longslagader van het hart af of naar het hart toe?
Is het bloed in de longslagader zuurstofarm of zuurstofrijk?
A
Van het hart af - Zuurstofarm
B
Van het hart af - Zuurstofrijk
C
Naar het hart toe - Zuurstofarm
D
Naar het hart toe - Zuurstofrijk

Slide 33 - Quiz

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem

Slide 34 - Quiz