Tom Dumoulin wint de Giro

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Tom Dumoulin wint de Giro

Slide 2 - Diapositive

Doel van deze les
Verbanden leggen.
Verwijswoorden kunnen vinden.
Wat zijn verwijswoorden?
Waar staan ze meestal?

Slide 3 - Diapositive

Luister en lees mee....

Slide 4 - Diapositive

Dumoulin
[spreek uit: duu – moe – lèn]

Italië
[spreek uit: ie – taa – lie – juh]

wie – ler – ron – de
wieler – ronde
wielerronde Giro
[spreek uit: dzjie – roo]
tijd – rit – ten
tijd – ritten
tijdritten
ein – dig – de
eindig – de
eindigde

fa – vo – rie – te
favoriete

Slide 5 - Diapositive

wie – ler – ron – de


wieler – ronde


wielerronde




wiel – ren – ner

wiel – renner


wielrenner
ein – dig – de
eindig – de
eindigde

be – lang – rijk – ste
belangrijk – ste
belangrijkste

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Lees de tekst
* dit is belangrijk
?? dit snap ik niet
______ ik zie het verwijswoord "hij"

Slide 8 - Diapositive

Verwijswoorden modelen
Hij : in regel 2
Het : in regel 7
Ze: in regel 9

Slide 9 - Diapositive

Lees regel 12 . Daar staat: Er waren 13 Nederlanders "van de partij".
Wat betekent van de partij zijn?
A
bij een club horen
B
meedoen
C
verliezen
D
bij een partij horen

Slide 10 - Quiz

Lees regel 25. Daar staat: Daardoor verloor hij een groot deel van de voorsprong. Wat betekent voorsprong?
A
De eerste plaats bij een wedstrijd
B
De grote sprong die iemand maakt
C
de tijd die je sneller bent dan een ander

Slide 11 - Quiz

Kijk in het stukje 'Tom'. Tom stond tijdens de Giro een tijd niet meer op nummer één. Hoe kwam dat? Kies 2 antwoorden!
A
Hij verloor een deel van zijn voorsprong doordat hij ging poepen.
B
Hij vond de Giro te spannend.
C
Hij won een aantal ritten.
D
Op een dag waren andere wielrenners sneller.

Slide 12 - Quiz

Kijk weer in het stukje Tom. Tom won toch de tijdrit. Waardoor kwam dat?
A
Hij gebruikte doping.
B
Hij nam een kortere route bij de tijdrit.
C
Doordat hij de laatste tijdrit won.
D
Hij is niet gevallen en de rest van de kopploeg wel.

Slide 13 - Quiz

Wat denken ze volgens jou? De wielrenners die tweede en derde zijn geworden?

Slide 14 - Question ouverte