11.1 Weerstand

11.1 Weerstand
11.1.1 Je kunt beschrijven wat weerstand is.
11.1.2 Je kunt uitleggen hoe de stroomsterkte verandert als de weerstand groter of kleiner wordt.
11.1.3 Je kunt de weerstand meten met een multimeter.
11.1.4 Je kunt eenheden van weerstand omrekenen.
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

11.1 Weerstand
11.1.1 Je kunt beschrijven wat weerstand is.
11.1.2 Je kunt uitleggen hoe de stroomsterkte verandert als de weerstand groter of kleiner wordt.
11.1.3 Je kunt de weerstand meten met een multimeter.
11.1.4 Je kunt eenheden van weerstand omrekenen.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Stroom wordt gemeten met..
A
spanningsmeter
B
amperemeter
C
weerstandmeter

Slide 17 - Quiz

Spanning (U)
Spanning = de hoeveelheid elektrische energie die de spanningsbron kan leveren. 
230 V
1 kV
(1000 V)
9 V

Slide 18 - Question de remorquage

Spanning is een grootheid. Wat is het symbool voor spanning?
A
U
B
V
C
u
D
A

Slide 19 - Quiz

Stroomsterkte
Ampere
eenheid
grootheid

Slide 20 - Question de remorquage

De stroomsterkte
Noteer het symbool van de stroomsterkte
A
U
B
I
C
R
D
P

Slide 21 - Quiz

Grootheid
Afkorting
Eenheid
Spanning en stroomsterkte

Slide 22 - Question de remorquage

In een serieschakeling
A
is de stroom overal even groot
B
is er geen stroom
C
wordt de stroom verbruikt
D
verdeelt zich over de vertakkingen

Slide 23 - Quiz

Welke uitspraak over serieschakelingen is waar?
In een serieschakeling:
A
branden alle lampjes of zijn alle lampjes uit.
B
is de stroomsterkte niet overal even groot.
C
komen overal vertakkingen voor.
D
kun je elk lampje afzonderlijk aan of uit doen.

Slide 24 - Quiz

Maak een schakelschema  van een serieschakeling
met 2 lampjes die aangesloten zijn op één batterij.

Slide 25 - Question de remorquage

voltmeter
amperemeter

Slide 26 - Question de remorquage

Spanning wordt gemeten met een ............
A
amperemeter
B
voltmeter
C
stroommeter

Slide 27 - Quiz

Hoe noemt het volgende symbool:
A
schakelaar
B
Voltmeter
C
Amperemeter
D
Lamp

Slide 28 - Quiz

Sleep de afbeelding naar de juiste tekst.
voltmeter
amperemeter
schakelaar
lamp
batterij

Slide 29 - Question de remorquage