Koppelteken & weglaatstreepje II + aan elkaar/los

Regels
  • Telefoon in de telefoontas, voor de tweede bel is gegaan.
  • Jassen aan de kapstok, voor de tweede bel.
  • Niet eten, alleen water drinken.
  • Geen petjes, capuchons of mutsen.
  • Inhalen toetsen: de dinsdag na de week waarin
      een toets gepland stond, via de school.
  • Bij CRS:
        Symbool geeft gewenste werkhouding aan.
        Stoplicht: rood = geen vragen, oranje = hand opsteken om vraag te stellen.
  • 100% huiswerk- en materiaalcontrole; je hebt alles bij je op het moment dat je de les in komt. Ik wil dus geen 'mijn boek ligt nog in mijn kluisje'. Materiaal: lesboek, schrift en leesboek.
  • Als je iets wil zeggen, steek je je vinger op.
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Regels
  • Telefoon in de telefoontas, voor de tweede bel is gegaan.
  • Jassen aan de kapstok, voor de tweede bel.
  • Niet eten, alleen water drinken.
  • Geen petjes, capuchons of mutsen.
  • Inhalen toetsen: de dinsdag na de week waarin
      een toets gepland stond, via de school.
  • Bij CRS:
        Symbool geeft gewenste werkhouding aan.
        Stoplicht: rood = geen vragen, oranje = hand opsteken om vraag te stellen.
  • 100% huiswerk- en materiaalcontrole; je hebt alles bij je op het moment dat je de les in komt. Ik wil dus geen 'mijn boek ligt nog in mijn kluisje'. Materiaal: lesboek, schrift en leesboek.
  • Als je iets wil zeggen, steek je je vinger op.

Slide 1 - Diapositive

Gevolgen
Niet de gewenste werkhouding? Eén keer waarschuwen.
Tweede keer waarschuwen = vrijdagmiddag 16.00 tot 17.00u in 503.

  • Na een derde waarschuwing, geldt voor de hele klas dat de eerstvolgende aan de bak gaat met een aparte opdracht en nakomt op vrijdagmiddag 16.00u tot 17.00u.
  • Gemiste lestijd, en dat is ook als je aan een aparte opdracht gezet wordt, wordt ingehaald op de hierboven genoemde dag en tijden.

Over huiswerkcontrole:
Huiswerk kan ik alleen checken als je je schrift bij je hebt. Geen schrift bij? Dan noteer ik dit als 'huiswerk niet gemaakt'. In dit geval blijf je in de pauze om huiswerk voor de komende les te maken. Heb je dit af, dan mag je gaan.
Als we geen huiswerk hebben of je had het in de les al af, dan blijf je om te lezen.
Voor de tweede keer op rij geen materiaal bij? Dan zet ik je (elders) aan het werk, je lestijd haal je in.


Slide 2 - Diapositive

Welkom!
  • Neem plaats.
  • Voor de tweede bel is gegaan: telefoon in de telefoontas, spullen op tafel, huiswerk voor je neus.
  • Ga even lezen uit je leesboek; ik doe materiaal- en huiswerkcontrole. 
  • Daarna start ik de les.

Slide 3 - Diapositive

Spelling
De onderwerpen:
  • hoofdletters
  • leestekens (punt, komma, uitroepteken, vraagteken, dubbele punt, aanhalingsteken)
  • leenwoorden
  • tussenletters in samenstellingen
  • koppelteken en weglaatstreepje
  • aan elkaar of los schrijven


Slide 4 - Diapositive

Spelling
  • Geef een voorbeeld van een weglaatstreepje.
  • Noem drie regels voor het gebruik van een koppelteken.

Huiswerk: opdrachten 3 t/m 5. p.95

Slide 5 - Diapositive

Huiswerk
Opdracht 3, p.95
1.keel-, neus- en oorarts (KNO-arts)
2. rode en witte rozen
3. pro-Deoadvocaat
4. huis-aan-huisblad
5. aan-en-uitknop
6. audiovisueel
7. hoofd- en zijstraten
8. kerstbomen en -ballen.





Slide 6 - Diapositive

Huiswerk
Opdracht 4
1. viezeluierzakjes / vieze luierzakjes
2. blauweverfpot / blauwe verfpot
3. grotestadsbewoner / grote stadsbewoner

Opdracht 5
  1. openingsceremonie, jacquet
  2. hygiëne, openlijk
  3. legende, geregisseerd
  4. hiërarchische
  5. journalist, enthousiast
  6. haviken, kieviten, leeuweriken.   Waarom niet havikken, leeuwerikken en kievitten?

Slide 7 - Diapositive

Spelling
Aan elkaar of los?
  • Ook Nederlandse (niet-leenwoorden) hebben spellingsregels. 
  • We schrijven zoveel mogelijk aan elkaar. Dat geldt voor samengestelde woorden bestaande uit drie of minder woordjes.
  • Woorden gemaakt van een voorzetsel + er/waar/daar/hier. Erom, erop, erachter, daarvandaan, hiertoe etc.
  • Getallen met honderd en duizend erin.
  • Werkwoorden die bestaan uit meerdere ww-en: autorijden, goedkeuren, koffiedrinken, pianospelen.
  • bn's met deel onvoltooid of onvoltooid deelwoord in het tweede deel: dunbevolkt, veeleisend, stomverbaasd.



Slide 8 - Diapositive

Spelling
Maak opdracht 1, p. 184. Kijk goed welke regel je toepast voor je de beslissing maakt over de spelling.

  1. wereldgodsdienst
  2. lentedagen
  3. goede grap
  4. onderwijsinspectie
  5. laagopgeleid
  6. daarin
  7. blindedarmontsteking
  8. winddicht hardloopjack

Slide 9 - Diapositive

Spelling
Maak nu opdracht 2 in 15 minuten.
Klaar? Ga verder met opdracht 3.

Slide 10 - Diapositive

Herhaling
De stof staat in som.

Pak je aantekeningen erbij en maak de oefentoets. Kijk goed welke regel je toepast!
Dit kan op het blad zelf.

Klaar? Ik heb een antwoordmodel voor je.

Slide 11 - Diapositive

Afsluiting
  • Huiswerk: leer voor de toets!
  • Denk aan de fictieopdracht!
  • Tot zo bij de bijles grammatica.

Tot maandag!

Slide 12 - Diapositive