2H - Spelling

2Hd
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

2Hd

Slide 1 - Diapositive

2H
Spelling

Slide 2 - Diapositive

Herhaling leerjaar 1
Lesdoelen
- Je kunt hoofdletters en leestekens correct gebruiken. 
- Je kunt bijvoeglijke naamwoorden correct schrijven. 
- Je kunt meervoudsvormen van een zelfstandig naamwoord correct schrijven. 
- Je kunt verkleinwoorden correct schrijven. 






















Slide 3 - Diapositive

Hoofdletters
1. Aan het begin van een zin.
- Overmorgen gaan we...
- 3 kinderen gaan overmorgen...
2. Bij namen (van mensen/merken/bedrijven/landen/etc.)
- Hema
- Piet van der Heijden / meneer Van der Heijden
- België / Duits / Italiaan
3. Bij officiële feestdagen
- Kerstmis / eerste kerstdag / paasei
4. Bij religieuze zaken
- Bijbel / Koran / Jodendom / Christen / Boeddhist

Slide 4 - Diapositive

Bijvoeglijke naamwoorden
Regel + voorbeeld
Reguliere woorden
+ -e -> mooie, snelle, rode
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
+ -en -> houten, zilveren
Uitzondering: aluminium , nylon
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord -> wanneer het voltooid deelwoord NIET op -en eindigt
Zo kort mogelijk
de vergrote foto, de verbrede weg

Slide 5 - Diapositive

Meervoudsvormen
Regel + voorbeeld
-en
Wanneer je dit hoort. Schrijf wat je hoort.
paarden, huizen, kinderen
-'s
Woorden die eindigen op een klinker met lange klank.
pizza's, oma's, bikini's
-s
Woorden die eindigen op een medeklinker of korte klank.
horloges, tafels, trolleys 

Slide 6 - Diapositive

Verkleinwoorden
Regel + voorbeeld
-dubbele klinker + tje
Woorden die eindigen op een klinker met lange klank.
pizzaatje, omaatje, bikinietje
-'tje
Woorden met tekens en afkortingen.
wc'tje, A4'tje, bh'tje
-kje
Woorden die eindigen op -ng
woninkje, koninkje 

Slide 7 - Diapositive

Les 2
Lesdoelen
- Je kunt uitleggen wat leenwoorden zijn. 
- Je kent de meestvoorkomende spellingregels van Engelse en Franse leenwoorden. 
- Je kunt de meestvoorkomende Engelse en Franse leenwoorden correct schrijven. 

Huiswerk:
- Online: Spelling, paragraaf 3 -> opdracht 1 t/m 7 maken























Slide 8 - Diapositive

Leenwoorden 
Regel + voorbeeld
Engels
Wanneer het laatste deel een voorzetsel is, gebruik je een koppelteken. -> back-up / walk-over / all-in
Engels
Samenstellingen schrijf je (anders dan de Engelse spelling) aan elkaar. -> latenightshow / voicemail
Frans
Gebruik een é è ê als dat nodig is voor de uitspraak. -> café / crèche / enquête

Slide 9 - Diapositive

Les 3
Lesdoelen
- Je kunt uitleggen wat een samenstelling is. 
- Je kunt benoemen wanneer je een koppelteken moet gebruiken. 
- Je kunt woorden met een koppelteken correct schrijven. 

Huiswerk:
- Online: Spelling, paragraaf 3 -> opdracht 1 t/m 7
- Online: Spelling, paragraaf 4 -> opdracht 1 t/m 7























Slide 10 - Diapositive

Koppelteken
Samenstellingen die anders onoverzichtelijk zijn.
kop-en-schotel / doe-het-zelfzaak
langetermijngeheugen 
Samenstellingen met klinkerbotsing
mee-eter / milieu-inspecteur
politieauto / adoptieouder
Samenstelling met een letter/cijfer/afkorting/teken/St
vwo-diploma / $-teken
pincode
Aardrijkskundige samenstellingen
Noord-Brabant / Zuid-Italiaan / Best-West
Voorvoegsels: adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud- 
oud-leerling / ex-collega
Tweede deel van de samenstelling heeft een hoofdletter
niet-Nederlands / pro-Europees
Samenstelling met gelijkwaardige woorden
trainer-coach / rood-wit-blauw

Slide 11 - Diapositive

Koppelteken of geen koppelteken?
A
havo leerling
B
havo-leerling
C
havoleerling

Slide 12 - Quiz

Welk woord moet niet met een koppelteken?
A
ex-voetballer
B
ijsco-man
C
tosti-ijzer
D
make-up

Slide 13 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
Astma-aanval
B
Astmaaanval

Slide 14 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
hbo student
B
hbo-student
C
hbostudent

Slide 15 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 16 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
niet roker
B
niet-roker

Slide 17 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige

Slide 18 - Quiz

Les 4
Lesdoelen
- Je kunt benoemen wanneer je een tussenletter schrijft bij samenstellingen. 
- Je kunt benoemen wanneer je geen tussenletter schrijft bij samenstellingen. 

Huiswerk:
Online: Spelling, paragraaf 5 -> opdracht 1 t/m 5























Slide 19 - Diapositive

Tussenletter bij samenstellingen
De linkerhelft heeft geen meervoud.
rijstepap
De linkerhelft is iets waar er maar één van is. 
zonnebloem, maneschijn, koninginnesoep
De linkerhelft kent twee meervoudsvormen.
akten/aktes -> aktetas
groenten/groentes -> groentesoep
De linkerhelft is geen zelfstandig naamwoord. 
jokkebrok, spillebeen, rodekool
De linkerhelft is een versterkt bijvoeglijk naamwoord (figuurlijke betekenis)
beresterk, apetrots (vs. apenrots), stekeblind
S horen = S schrijven
moederskindje, wetsartikel
Vervang het rechterdeel bij twijfel
personeelschef want personeelsfeest
stationsstraat want stationsweg

Slide 20 - Diapositive

Opdracht
Maak in tweetallen een digitale quiz (Kahoot, LessonUp, etc.) over de spelling van tussenletters bij een samenstelling. De quiz moet bestaan uit 10 meerkeuzevragen.

Aan het einde van de les spelen we 2 willekeurig uitgekozen quizzen. 

Huiswerk:
- Online: Spelling, paragraaf 3 -> opdracht 1 t/m 7 (vorige les)
- Online: Spelling, paragraaf 4 -> opdracht 1 t/m 7 (nieuw)























timer
10:00

Slide 21 - Diapositive

Aan elkaar!
Samenstellingen van 2 of meer woorden
tuinstoel, schoenendoos, ijscoman
woorden die beginnen met: er, hier, daar of waar
eronder, ertussendoor, hierover, daarvandaan, waarvan
getallen met 'honderd' of 'duizend' -> als woord geschreven
zevenhonderd, achttienduizend
samengestelde werkwoorden
opbellen, afluisteren, pianospelen, stofzuigen
samengestelde bijvoeglijk naamwoorden
dichtbevolkt, roodgloeiend, vuurrood, afleidend
LOS! -> Als het woord meerdere klemtonen heeft.
sfeervol huis, supermooie wagen

Slide 22 - Diapositive

Afsluitende les
Toets spelling 

Klaar?
1. Lezen in je leesboek (nieuwe halen in de mediatheek)

2. Werken aan je voorbereiding voor de oudergesprekken/ontwikkelgesprekken. 

3. Huiswerk/leren voor een ander vak. 























Slide 23 - Diapositive