4.4 + 4.5

4.4 + 4.5
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

4.4 + 4.5

Slide 1 - Diapositive

Programma
-Formatieve check
10 min
-Oefeningen nakijken
10 min
-4.4
20 min
-4.5
10 min
-Oefenen
30 min

Slide 2 - Diapositive

Formatieve check
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:
Checks voor 4.4 + 4.5

De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!

Slide 3 - Diapositive

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt drie typen ontledingsreacties noemen en aangeven welke soort energie er nodig is voor elk type.
  • Je kunt voorbeelden geven van ontledingsreacties.
  • Je kunt zuivere stoffen onderverdelen in ontleedbare stoffen en niet-ontleedbare stoffen.
  • Je kunt op basis van de formule van een stof aangeven of deze een ontleedbare of niet-ontleedbare stof is.
  • Je kunt de werkzame stof in dynamiet benoemen.
  • Je kunt beschrijven waarom nitroglycerine een grote explosieve kracht heeft.
  • Je kunt uitleggen hoe je op een duurzame manier waterstof kunt produceren.
  • Je kunt uitleggen hoe bauxiet wordt omgezet in aluminium.

Slide 5 - Diapositive

4.4

Slide 6 - Diapositive

Wat weten we nog van ontledingsreacties?

Slide 7 - Carte mentale

Ontledingsreactie
Ontledingsreactie gebeurt als er genoeg energie is en er geen zuurstof is.

Een ontledingsreactie heeft altijd:
  • 1 beginstof
  • 2 of meer reactieproducten

Reactieschema:
beginstof (fase) → reactieproducten (fase)

Voorbeeld:
Papier (s) → koolstof (s) + water (l) + witte rook (g)

Slide 8 - Diapositive

Welke reacties zijn ontledingsreacties?
1. 4 C₃H₇NO₂ + 19 O₂ → 12 CO₂ + 14 H₂O + 2 N₂
2. 2 H₂S + 4 O₂ → 2 SO₂ + 4 H₂O
3. 2 NH₄Br → N₂ + 2 H₂ + Br₂
4. Fe₂O₃ + 3 C → 3 CO + 2 Fe
5. 6 CON₂H₄ → C₃N₆H₆ + 3 CO₂ + 6 NH₃

Slide 9 - Question ouverte

Ontledingsreacties
Ontledingsreacties:
Altijd één beginstof en twee of meer reactieproducten!

Drie manieren om stoffen te ontleden:
  • met behulp van licht → fotolyse
  • met behulp van warmte → thermolyse
  • met behulp van elektrische energie → elektrolyse

Slide 10 - Diapositive

Thermolyse
Wanneer je stoffen gaat ontleden door middel van hitte, noem je dit thermolyse.

Voorbeelden van thermolyse:
  • aanbranden van je brood
  • zwart vlees op de bbq
  • ontleding van suiker

Slide 11 - Diapositive

Elektrolyse
Wanneer je stoffen gaat ontleden door middel van elektrische energie, noem je dit elektrolyse.

Water ontleden met het toestel van Hoffman:
  • Ontstaan waterstof en zuurstof
  • Die stoffen kun je aantonen met een aantoningsreactie!
  • waterstof aansteken = piepgeluid
  • zuurstof + gloeiend houtje = feller gloeien

Slide 12 - Diapositive

Fotolyse
Wanneer je stoffen gaat ontleden door middel van licht, noem je dit fotolyse.

Voorbeelden van fotolyse:
  • Geel worden van oude foto’s
  • ontleding waterstofperoxide

Slide 13 - Diapositive

In de verbrandingsmotor van een raceauto reageert de brandstof met zuurstof uit de lucht. Door extra zuurstof toe te voegen kan de auto harder rijden. Deze extra zuurstof kan worden geleverd door lachgas (N2O). Lachgas wordt vloeibaar gemaakt en opgeslagen in een tank, die in de auto wordt bevestigd. Door op een knop te duwen, wordt lachgas vanuit de tank in de motor gebracht. Bij de hoge temperatuur in de motor ontleedt het lachgas vervolgens tot stikstof en zuurstof.

Geef de naam van het type ontleding dat plaatsvindt in de motor.
A
Thermolyse
B
Elektrolyse
C
Fotolyse
D
Geen idee

Slide 14 - Quiz

4.5

Slide 15 - Diapositive

Dynamiet
Elk jaar wordt de Nobelprijs uitgedeeld aan mensen die een grote bijdrage hebben geleverd aan de wetenschap/ de maatschappij.

Deze prijs is vernoemt naar Alfred Nobel. Meneer Nobel was onder andere de uitvinder van dynamiet!

De belangrijkste stof in dynamiet is nitroglycerine (C₃H₅N₃O₉)

Slide 16 - Diapositive

Dynamiet
Reactievergelijking nitroglycerine (C₃H₅N₃O₉):


Nitroglycerine is vloeibaar, alle reactieproducten zijn gassen.

Gassen hebben een groter volume dan nitroglycerine

Door een klein beetje nitroglycerine te ontleden, ontstaat er heel veel gas, dit zorgt voor de explosieve kracht.

Slide 17 - Diapositive

Waterstof als brandstof
Elektrolyse van water:
2 H₂O (l) → 2 H₂ (g) + O₂ (g)

Bij de elektrolyse van water ontstaat er waterstof.

Waterstof kan gebruikt worden als een brandstof. Een brandstof die niet bijdraagt aan de opwarming van de aarde.
Want als je waterstof verbrandt, ontstaat er alleen maar waterdamp.

Slide 18 - Diapositive

Groene waterstof
Waterstof draagt niet bij aan de opwarming van de aarde, maar dat kan alleen als de elektrolyse ook groen gebeurt.

Voor de elektrolyse van water is elektrische energie nodig. Als deze energie van groene energie (windmolens, zonnepanelen) dan spreken we van groene waterstof.

Andere stoffen die dus niet bijdragen aan de opwarming van de aarde, heet dus ook groene energie.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Aluminium produceren
Naast ijzer is aluminium de meest gebruikte metaal.

Je gebruikt het voor: aluminiumfolie, auto’s, vliegtuigen, pannen, bestek, tafels, stoelen, etc.
Hoe wordt aluminium gemaakt?

Slide 21 - Diapositive

Bauxiet
Aluminium wordt gemaakt uit de grondstof bauxiet.
In bauxiet zit een hoop aluminiumoxide (Al₂O₃).

  1. Bauxiet wordt eerst verwarmt, hierdoor gaat de aluminiumoxide smelten.
  2. Daarna wordt aluminiumoxide ontleedt door middel van elektrolyse:
  3. aluminiumoxide (l) → aluminium (l) + zuurstof (g)


Slide 22 - Diapositive

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 4 Paragraaf 4:
1 t/m 7

Hoofdstuk 4 Paragraaf 5:
1 t/m 9

Slide 23 - Diapositive

Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in:

Slide 24 - Diapositive