QUIZ 1
1 / 32
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
OPDRACHT 1
Voedsel kan buiten de koelkast snel bederven. Dat komt doordat het aantal bacteriën snel groeit bij hogere temperatuur. De tabel gaat over het aantal bacteriën in een schaaltje yoghurt. In de tabel is de tijd in uren.
Bij de tabel is een grafiek getekend.
Welke bewering klopt?
Voedsel kan buiten de koelkast snel bederven. Dat komt doordat het aantal bacteriën snel groeit bij hogere temperatuur. De tabel gaat over het aantal bacteriën in een schaaltje yoghurt. In de tabel is de tijd in uren.
Bij de tabel is een grafiek getekend.
Welke bewering klopt?
A
De grafiek is een rechte lijn.
B
De grafiek stijgt steeds sneller.
C
De grafiek stijgt steeds langzamer.
D
De grafiek daalt steeds sneller.
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
OPDRACHT 3
Kijk naar de grafiek die je hebt getekend op je werkblad.
Na ongeveer hoeveel jaar is haar spaarbedrag verdubbeld?
Kijk naar de grafiek die je hebt getekend op je werkblad.
Na ongeveer hoeveel jaar is haar spaarbedrag verdubbeld?
A
Na ongeveer 15 jaar.
B
Na ongeveer 17 jaar.
C
Na ongeveer 19 jaar.
D
Na ongeveer 20 jaar.
Slide 6 - Quiz
Opdracht 4
Kijk naar de grafiek die je hebt getekend op je werkblad.
Welke bewering klopt?
Kijk naar de grafiek die je hebt getekend op je werkblad.
Welke bewering klopt?
A
De grafiek is lineair.
B
De grafiek stijgt steeds sneller.
C
De grafiek stijgt eerst en daalt daarna.
D
De grafiek stijgt steeds langzamer.
Slide 7 - Quiz
Opdracht 5
Kijk naar de grafiek die je hebt getekend op je werkblad.
Is de grafiek een lineaire grafiek of een vloeiende kromme?
Kijk naar de grafiek die je hebt getekend op je werkblad.
Is de grafiek een lineaire grafiek of een vloeiende kromme?
A
een lineaire grafiek
B
een vloeiende kromme
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Hoe heb je opdracht 6 gemaakt?
A
goed
B
gedeeltelijk goed
C
fout
Slide 10 - Quiz
Opdracht 7
Kijk naar de tabel die je hebt ingevuld op je werkblad.
Hoeveel euro komt er per maand bij?
Kijk naar de tabel die je hebt ingevuld op je werkblad.
Hoeveel euro komt er per maand bij?
A
0
B
25
C
50
D
75
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Hoe heb je opdracht 8 gemaakt?
A
goed
B
gedeeltelijk goed
C
fout
Slide 13 - Quiz
Opdracht 9
Kijk naar de grafiek die je hebt getekend op je werkblad.
Is de grafiek een lineaire grafiek of een vloeiende kromme?
Kijk naar de grafiek die je hebt getekend op je werkblad.
Is de grafiek een lineaire grafiek of een vloeiende kromme?
A
een lineaire grafiek
B
een vloeiende kromme
Slide 14 - Quiz
Opdracht 10
Kijk naar de grafiek die je hebt getekend op je werkblad.
Hoort de grafiek bij een lineair verband?
Kijk naar de grafiek die je hebt getekend op je werkblad.
Hoort de grafiek bij een lineair verband?
A
Ja, de grafiek hoort bij een lineair verband.
B
Nee, de grafiek hoort niet bij een lineair verband.
Slide 15 - Quiz
OPDRACHT 11
De koelkast van Frank is stuk. De grafiek gaat over de temperatuur in de koelkast. In de grafiek is t de tijd in uren en T de temperatuur in C.
Na hoeveel uur is de temperatuur opgelopen tot 11 C.
De koelkast van Frank is stuk. De grafiek gaat over de temperatuur in de koelkast. In de grafiek is t de tijd in uren en T de temperatuur in C.
Na hoeveel uur is de temperatuur opgelopen tot 11 C.
°
°
A
Na ongeveer 16 uur.
B
Na ongeveer 18 uur.
C
Na ongeveer 20 uur.
Slide 16 - Quiz
OPDRACHT 12
Welke bewering is juist?
Welke bewering is juist?
A
De grafiek is lineair.
B
De grafiek stijgt steeds sneller.
C
De grafiek stijgt eerst en daalt daarna.
D
De grafiek stijgt steeds langzamer.
Slide 17 - Quiz
Opdracht 13
Is de grafiek een lineaire grafiek of een vloeiende kromme?
Is de grafiek een lineaire grafiek of een vloeiende kromme?
A
een lineaire grafiek
B
een vloeiende kromme
Slide 18 - Quiz
Opdracht 14
Fatima bekijkt de tabel over het waterpeil. Zij zegt: 'Ik kan aan de tabel al zien dat de grafiek geen rechte lijn wordt.'
Leg uit hoe zij dat kan zien.
Fatima bekijkt de tabel over het waterpeil. Zij zegt: 'Ik kan aan de tabel al zien dat de grafiek geen rechte lijn wordt.'
Leg uit hoe zij dat kan zien.
A
In de bovenste rij komt er steeds
1 bij, in de onderste rij komt er steeds 2 bij.
B
In de bovenste rij komt er steeds
1 bij, in de onderste rij komt er niet steeds hetzelfde bij.
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Hoe heb je opdracht 15 gemaakt?
A
goed
B
gedeeltelijk goed
C
fout
Slide 21 - Quiz
OPDRACHT 16
Grafiek 1 is een
Grafiek 1 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 22 - Quiz
OPDRACHT 17
Grafiek 3 is een
Grafiek 3 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 23 - Quiz
OPDRACHT 18
Grafiek 2 is een
Grafiek 2 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 24 - Quiz
OPDRACHT 19
Grafiek 4 is een
Grafiek 4 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 25 - Quiz
OPDRACHT 20
Grafiek 5 is een
Grafiek 5 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 26 - Quiz
OPDRACHT 21
Grafiek 6 is een
Grafiek 6 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 27 - Quiz
OPDRACHT 22
Grafiek .... stijgt steeds langzamer.
Grafiek .... stijgt steeds langzamer.
Slide 28 - Question ouverte
OPDRACHT 23
Grafiek .... daalt steeds langzamer.
Grafiek .... daalt steeds langzamer.
Slide 29 - Question ouverte
OPDRACHT 24
Grafiek .... stijgt steeds sneller.
Grafiek .... stijgt steeds sneller.
Slide 30 - Question ouverte
OPDRACHT 25
Grafiek .... is periodiek.
Grafiek .... is periodiek.
Slide 31 - Question ouverte
OPDRACHT 26
Grafiek .... stijgt steeds met dezelfde snelheid.
Grafiek .... stijgt steeds met dezelfde snelheid.
