Spelling TT en VT

Lesdoelen Nederlands
herhaling spelling tt en vt
uitleg: advertentie en poster

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBeroepsopleiding

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen Nederlands
herhaling spelling tt en vt
uitleg: advertentie en poster

Slide 1 - Diapositive

In welke tijd staat deze zin?
Toen ik drie jaar was, had ik een konijn.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 2 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
Mijn moeder is vandaag heel boos.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Vidéo

Hij ...... elke dag in zijn nieuwe Mercedes
A
rijd
B
rijdt
C
rijt

Slide 5 - Quiz

Ik .... dit een moeilijke vraag.
A
vind
B
vindt
C
vint

Slide 6 - Quiz

Klaas ...... Nederlands geen leuk vak
A
vind
B
vindt
C
vind

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste vorm in
de verleden tijd?
(pakken)
A
Hij pakde
B
Hij pakte

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste vorm in
de verleden tijd?
(duwen)
A
Hij duwde
B
Hij duwte

Slide 9 - Quiz

Welke persoonsvorm is juist?
Ik hoop dat ik eerste ....... op het toernooi.
A
word
B
wordt

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste vorm in
de verleden tijd?
(missen)
A
Hij misde
B
Hij miste

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste vorm in
de verleden tijd?
(lachen)
A
Hij lachde
B
Hij lachte

Slide 12 - Quiz

Welke persoonsvorm is juist?
De trainer ....... de verdeling
van de hesjes.
A
regeld
B
regelt

Slide 13 - Quiz

Welke persoonsvorm is juist?
Sanne ....... veel geld aan haar outfit.
A
besteed
B
besteedt

Slide 14 - Quiz

Instructie schrijven

Slide 15 - Diapositive