zth 4B taalverzorging deel 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

zth 4Basis taalverzorging deel 2

Herhaling

&

Werkwoordspelling

Doelen van deze les

Controleren wat er van de vorige les is blijven hangen

Bepalen waar nog extra aandacht aan besteed moet worden

Je weet hoe je  het schema werkwoordspelling kunt gebruiken

Je weet dat je bij twijfel ook 't ex-fokschaap kunt gebruiken

Je kunt de meeste werkwoorden goed spellen (met of zonder hulp van een schema)

Al jouw vragen zijn gesteld en beantwoord

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. Woensdag
2. Kerstmis
3. Winter
4. Paasfeest

Wat is goed geschreven?

1. Diana Van Dam
2. dirk van dam
3. Daan van Dam

Welke bedrijfsnaam is goed gespeld?

1. JUMBO
2. HenM
3. H&M
4. jumbo

Waar staat de komma op de juiste plaats?

1. Ik heb me verslapen, want ik lag laat in bed.
2. Ik heb me verslapen want, ik lag laat in bed.
3. Ik heb me verslapen omdat, ik laat in bed lag.
4. Ik verslaap me nooit en lig ook nooit laat in bed.

Welk citaat is volgens de regels geschreven?

1. Hij 'riep', ik snap er niks van.
2. Hij zei dat hij het wel snapte.
3. Hij riep: 'Ik snap het!'
4. Hij schreeuwde: 'ik denk dat ik het snap'!

Wat kwam je tegen bij de opdrachten?

Wat wist je nog?

Waar heb je nog hulp bij nodig.?

Werkwoordspelling

Sommige mensen

controleren hun spelling

met het werkwoord

smurfen...

Wat doe jij om je werkwoordspelling (d's en t's) te controleren?

Ken je                                   deze nog?

Let op:

Nooit 

bij pv

tegenwoordige tijd !

blz.257

Persoonsvorm

De eerste vraag in het schema is:

Is het een persoonsvorm?

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Ik heb geen schaap nodig om te spellen.
Wat is de PV van deze zin?

1. ik
2. schaap
3. spellen
4. heb

De PV

Is een werkwoord

Je herkent aan dat werkwoord enkelvoud of meervoud

Je herkent aan dat werkwoord de verleden tijd of tegenwoordige tijd

Ik woon in een houten huis. Wij wonen in een houten huis

Ik woonde in een houten huis. Ik woon daar al lang.

blz.257

Hij (rijden)(tt)........... naar school.
Gebruik het schema op blz. 41 en geef antwoord.

Zelf aan de slag!

Maak opdracht 1 t/m 4 blz. 40-42

Gebruik het schema bij je antwoorden

Klaar? Laat het me weten.

Waar heb je iets aan gehad
deze les?

Wat zou ik anders
kunnen doen?

Zou je zélf iets anders
doen, de volgende les?

Doelen van deze les

Controleren wat er van de vorige les is blijven hangen

Bepalen waar nog extra aandacht aan besteed moet worden

Je weet hoe je  het schema werkwoordspelling kunt gebruiken

Je weet dat je bij twijfel ook 't ex-fokschaap kunt gebruiken

Je kunt de meeste werkwoorden goed spellen (met of zonder hulp van een schema)

Al jouw vragen zijn gesteld en beantwoord

Tevreden?