Reading skills 4H

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
engelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Goals for today
At the end of this lesson: You have practiced your reading skills
You know what signal words are

Program:
- Reading strategies
- Signal words

Slide 2 - Diapositive

Leesstrategieën 
  1. SKIMMEN: kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver, kopjes, etc. Wat weet je al van het onderwerp?
  2. SCANNEN: gericht zoeken naar het antwoord op de vraag: Lees de vraag. Begrijp je dit? Lees dan de alinea waar het antwoord staat goed door.
  3. WOORDEN RADEN: Probeer lastige woorden te begrijpen via de context; lees stukje verder of terug.
  4. ELZA: Let op de eerste en laatste zin van de alinea. Daarin staat vaak de belangrijkste informatie. 
  5. INTENSIEF LEZEN: woord voor woord, regel voor regel lezen om het antwoord op een vraag te vinden. 

Slide 3 - Diapositive

Wat is skimmen?
A
De vraag lezen en het antwoord kiezen
B
raden wat het moeilijke woord zou kunnen betekenen
C
het eerst naar de tekst kijken zonder deze te lezen zodat je ongeveer weet waar de tekst over gaat
D
gericht zoeken naar de antwoorden op de vragen

Slide 4 - Quiz

Wanneer ga je scannen?
A
als je wilt weten wat een woord betekent.
B
als je het antwoord op een vraag wil weten.
C
als je wilt weten wat er in de eerste en laatste alinea van een tekst staat.
D
als je wilt kijken naar de titel, kopjes en tussenkopjes.

Slide 5 - Quiz

READING STRATEGIES
Multiple choice questions / true-false questions
Which statement is not true?
A
First read the question and the text and come up with your own answer
B
Always use whatever you already know about the topic of the text to activate prior knowledge.
C
The right answer is often in the text with different words
D
If you answer in English and you have not been instructed to do so the answer is usually correct.

Slide 6 - Quiz

READING STRATEGIES
When you do not know a word in the text you....
A
panic
B
use your dictionary
C
look at the context
D
both b and c are correct

Slide 7 - Quiz

READING STRATEGIES
How to answer 'open questions'?
A
you write down everything you know in English
B
you give a concise answer in English
C
you give a concise answer in Dutch
D
You write down everything you know in Dutch

Slide 8 - Quiz

READING STRATEGIES
Understanding the question is key to answering it correctly.
A
True
B
False

Slide 9 - Quiz

READING STRATEGIES
Fill in the Gap - questions:
You only have to read the sentence with the gap, nothing else.
A
True
B
False

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

What do these words mean in Dutch?
hence
indignant
indifferent
mocking
moreover
in brief
dus
verontwaardigd
onverschillig
spottend
bovendien
kortom

Slide 12 - Question de remorquage

EXAMENWOORDENSCHAT
He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 13 - Quiz

EXAMENWOORDENSCHAT
....... the warm weather, he was still wearing a long-sleeve jacket
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 14 - Quiz

EXAMENWOORDENSCHAT consequently

A
kortom
B
met als gevolg
C
op dezelfde manier
D
terwijl

Slide 15 - Quiz

When they go to Austria, they like walking ............ skiing.
A
as well as
B
last
C
however
D
because of

Slide 16 - Quiz

EXAMENWOORDENSCHAT
meanwhile

A
zodra
B
evenals
C
ondertussen
D
toch

Slide 17 - Quiz

Countries .......... Sweden have a long record of welcoming refugees from all over the world.
A
also
B
such as
C
besides
D
or

Slide 18 - Quiz

EXAMENWOORDENSCHAT
despite

A
omdat
B
tenslotte
C
op dezelfde manier
D
ondanks

Slide 19 - Quiz

..........I have a long journey to school, I quite like travelling there on the bus
A
and
B
but
C
although
D
also

Slide 20 - Quiz

EXAMENWOORDENSCHAT
besides

A
hoewel
B
bovendien
C
tegenwoordig
D
desondanks

Slide 21 - Quiz

gevolg/conclusie
voorwaarde
reden/oorzaak
uitbreiding
tegenstelling
vergelijking/voorbeeld
however
moreover
unless
therefore
likewise
since

Slide 22 - Question de remorquage

Categorise the following words into 
positive and negative words. 
significant
to lack
to blame
fortunately
to develop
advantage
approving
indifferent
concerned
counter-

Slide 23 - Question de remorquage

Exam training
- Continue working on  practice exam havo 2023 tijdvak 2 
- Think about the reading strategies and the linking words

Slide 24 - Diapositive

What do you think of this lesson?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage