Herhaling ordening en evolutie

Ordening
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Ordening

Slide 1 - Diapositive

  1. Je kunt het leven indelen in domeinen en rijken.
  2. Je kunt op celniveau aangeven wat de verschillen tussen deze groepen zijn. 

Slide 2 - Diapositive

domeinen
de eerste grote groepen die bij het indelen ontstaan zijn domeinen.

bacterie, archaea en eukaryoten zijn de 3 domeinen

bacterie en archaea kan je ook samen indelen bij de prokaryoten.

Slide 3 - Diapositive

De cellen van de rijken 

Indelen op:

* Celkern
* Bladgroenkorrels
* Celwand

Slide 4 - Diapositive

Welke van de cellen is een bacterie cel?
A
B
C
D

Slide 5 - Quiz

Devin zegt: een bacterie is een organisme
Amir zegt: een bacterie is een cel
Safina zegt: een bacterie heeft weefsels
Wie heeft/hebben gelijk?

A
Devin en Amir
B
Amir en Safina
C
Safina en Devin
D
Alleen Devin

Slide 6 - Quiz

  1. Je kunt de belangrijkste kenmerken van schimmels en bacteriën benoemen
  2. Je kunt van schimmels en bacteriën nuttige en schadelijke toepassingen benoemen

Slide 7 - Diapositive

Domein bacterien
Voortplanting door deling


Goede bacteriën (en schimmels) ruimen dode resten in de natuur op

Goede bacteriën helpen je lichaam (bijvoorbeeld in verteringsstelsel)

Slechte bacteriën zorgen voor voedselbederf en ziekten (medicijn = antibiotica)

Slide 8 - Diapositive

Rijk van de schimmels
Opgebouwd uit schimmeldraden

Voortplanting via sporen 

Penseelschimmel --> sporen aan uiteinde schimmeldraden 

Paddenstoelen --> vrucht van schimmel --> sporen

Ééncellige schimmel = gist

Slide 9 - Diapositive

Fusariumschimmels kunnen bij planten ziekten veroorzaken. Ze dringen via jonge wortels de plant binnen en groeien verder in de houtvaten. Tanja bekijkt door een microscoop een stukje wortel van een plant die ziek is door zo’n schimmel. Ze ziet wortelcellen en schimmelcellen. Heeft een wortelcel een celwand? En heeft een schimmelcel een celwand?
A
Geen van beide cellen heeft een celwand.
B
Alleen een wortelcel heeft een celwand.
C
Alleen een schimmelcel heeft een celwand.
D
Zowel een wortelcel als een schimmelcel heeft een celwand.

Slide 10 - Quiz

Meercellige schimmels bestaan uit schimmeldraden
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van biotechnologie?
A
Koeien melken
B
Brood bakken
C
Medicijnen maken
D
Zuurkool maken

Slide 12 - Quiz

  1. Je kunt het rijk van de planten indelen in de juiste stammen en klassen
  2. Je kunt van deze stammen en klassen de juiste kenmerken noemen

Slide 13 - Diapositive

Indeling Plantenrijk
Plantenrijk:
  • Wieren/mossen
    Geen wortels, stengels en bladeren
  • sporenplanten
    Voortplanting door sporen 
  • Zaadplanten
    Voortplanting door zaden

Slide 14 - Diapositive

zaadplanten
stam: zaadplanten

opgedeeld in 2 klassen
-bedektzadige
-naaktzadige 

Slide 15 - Diapositive

De stam van de zaadplanten
-
Bedektzadige planten   /   Naaktzadige planten

Slide 16 - Diapositive

Deel maar in!
Wieren
Mossen
Paarden-
staarten
Varens
Zaad-
planten

Slide 17 - Question de remorquage

Wat hebben sporenplanten NIET?
A
wortels
B
stengels
C
bladeren
D
bloemen

Slide 18 - Quiz

Is dit een blad van een bedektzadige of naaktzadige
A
Bedektzadige
B
Naaktzadige

Slide 19 - Quiz

Hoe noem je de vruchten van een naaktzadige plant? (enkelvoud)

Slide 20 - Question ouverte

  1. Je kunt het rijk van de dieren indelen in de 7 stammen
  2. Je kunt van elke stam de belangrijkste kenmerken opnoemen zoals de symmetrie en het skelet

Slide 21 - Diapositive

De 7 stammen van het dierenrijk

Slide 22 - Diapositive

De stammen van het dierenrijk

Sponzen

Neteldieren

Ringwormen

Weekdieren

Geleedpotigen

Stekelhuidigen

Gewervelden

1. 
Hoe zit het met de symmetrie?
2.
Hoe zit het met het skelet?
3.
Waar leven ze meestal?
4.
Wat valt nog meer op?

Slide 23 - Diapositive

Gewervelden
Geleedpotigen
Stekelhuidigen
Weekdieren
Neteldieren
Sponsdieren
Kenmerken:
  • Niet symmetrisch
  • Stevige hoornvezels tussen de cellen
  • Zitten meestal vast op de bodem van de zee
Kenmerken:
  • Veelzijdig symmetrisch
  • Meestal geen skelet
  • Leven in het water
  • Vangen hun prooi met tentakels
Kenmerken:
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Meestal een schelp of huisje als skelet (uitwendig)
Kenmerken:
  • Veelzijdig symmetrisch
  • Inwendig skelet van kalk
  • De huis is bedekt met stekels of knobbels
  • Leven op de bodem van de zee
Kenmerken:
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Het skelet is een pantser
Kenmerken:
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Een inwendig skelet

Slide 24 - Question de remorquage

10. Bij welke diergroep hebben de dieren hoornvezels tussen de cellen?
A
Bij de neteldieren
B
Bij de sponsdieren
C
Bij de stekelhuidigen
D
Bij de weekdieren

Slide 25 - Quiz

Veelzijdig symmetrisch
Tweezijdig symmetrisch
Niet symmetrisch

Slide 26 - Question de remorquage

  1. Je kunt de stam van de geleedpotigen verdelen in verschillende klassen
  2. Je kunt van deze klassen de belangrijkste kenmerken noemen

Slide 27 - Diapositive

Geleedpotigen

Slide 28 - Diapositive

Geleedpotigen
Aan elk segment 2 poten
10-14 poten
8 poten
6 poten

Slide 29 - Diapositive

Ord leerdoel 22
Sleep de 4 groepen van geleedpotigen in dit vak
Insecten
Kreeftachtigen
Veelpotigen
Spinachtigen
Schimmels
Garnalen
Reptielen
Kwallen
Vlinders

Slide 30 - Question de remorquage

Waarom wordt een vogelspin ingedeeld bij de spinachtigen?
A
Omdat een vogelspin geen vleugels heeft.
B
Omdat een vogelspin is opgebouwd uit segmenten.
C
Omdat een vogelspin acht poten heeft.
D
Omdat een vogelspin het woord spin in de naam heeft.

Slide 31 - Quiz

  1. Je kunt de stam van de gewervelden verdelen in verschillende klassen
  2. Je kunt van deze klassen de belangrijkste kenmerken noemen

Slide 32 - Diapositive

Theorie: Vijf klassen gewervelde dieren






Slide 33 - Diapositive

Gewervelden
  • Hebben een wervelkolom
  • De wervelkolom is onderdeel van het inwendig skelet
  • Er zijn 5 klassen gewervelden
  • Indeling op : Ademhaling, huidbedekking, voortplanting en lichaamstemperatuur 

Slide 34 - Diapositive

Planten vissen zich voort door eieren met een kalkschaal?
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quiz

Wat is koudbloedig?
A
Een organisme heeft niet altijd een constante temperatuur
B
Een organisme heeft een vacht
C
Een organisme heeft altijd een constante temperatuur
D
Een organisme heeft veren

Slide 36 - Quiz

Reptielen zijn koudbloedig?
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quiz

Sleep de kenmerkende huidbedekking naar de klasse
zoogdier
vogel
vis
amfibie
reptiel

Slide 38 - Question de remorquage

Sleep de kenmerken naar de juiste groep
VISSEN
AMFIBIEEN 
ZOOGDIEREN
REPTIELEN
VOGELS
ze leggen eieren zonder schaal
Ze leggen eieren met leerachtige schaal
ze leven vooral in de lucht en op het land
De jongen komend levend ter wereld
De ademhaling gaat op jonge leeftijd via kieuwen en de huid
De ademhaling gaat via de longen
De huidbedekking bestaat uit droge schubben

Slide 39 - Question de remorquage

  1. Je kunt met behulp van een determineertabel de naam van een organisme of de groep waartoe een organisme behoort vinden

Slide 40 - Diapositive



Determineer
tabel

Slide 41 - Diapositive

Determineer
Van welke plant is deze
stuifmeelkorrel afkomstig?

Slide 42 - Diapositive

Van welke plant is deze stuifmeelkorrel afkomstig?

Slide 43 - Question ouverte