Samenstellingen

Samenstellingen

• Aan elkaar of los
• Tussenletters

Aan elkaar of los

• Als je één ding/persoon/begrip bedoelt schrijf je het aan elkaar (jongekaasschaaf)
• Bij klinkerbotsingen (auto-ongeluk & zee-egel) / samenstellingen met afkortingen en tekens (cd-speler & 15-jarige) / een vaste woordgroep met één betekenis (heen-en-weer & doe-het-zelf) moet er een koppelteken tussen.
• Bij samenstellingen met cijfers of met een naam zet je er een spatie tussen (3 gangenmenu & Johan Cruijffschaal)

• Er-, daar-, hier- en waar- schrijf je altijd aan elkaar (daaroverheen)
• Een afkorting schrijf je altijd met 'er. (PVV'er)
• Een woord met een achter- of voorvoegsel schrijf je met een streepje. (oud-gevangene)

Tussen -n

i-Bij een zelfstandig naamwoord dat uitsluitend een meervoud op -n heeft. (pottenbakker)

-Niet als het eerste deel (ook) een meervoud op -s heeft. (vogelbadje), het eerste deel geen meervoud heeft (waterkoker) of als het eerste deel geen zelfstandignaamwoord is. (rodebiet)

Bij afleidingen meestal ook geen tussen -n. (hulpeloos)

tussen -s

-Als je hem hoort. (dorpshuis)

Samenstellingen

1. koninginnensoep
2. koninginnesoep

Samenstellingen

1. pannenkoek
2. pannekoek