V4 - T2 - BS6

thema 4 - voortplanting
basisstof 6
SOA's 
en 
geboorteregeling
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

thema 4 - voortplanting
basisstof 6
SOA's 
en 
geboorteregeling

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen BS 6

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippen BS 6
SOA 
seksueel overdraagbare aandoening
AIDS
voorbehoedmiddelen
anticonceptie
hormonale regulatie 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Seksueel overdraagbare aandoening
meestvoorkomende:
chlamidia
gonorroe
herpes genitalis
HIV/AIDS
syfilis
(candida)
klachten?
-> doe een test!
@huisarts of GGD

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Seksueel overdraagbare aandoening
meestvoorkomende:
chlamidia
gonorroe
herpes genitalis
HIV/AIDS
syfilis
(candida)
bacterie -> antibiotica 
kan leiden tot onvruchtbaarheid

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Seksueel overdraagbare aandoening
meestvoorkomende:
chlamidia
gonorroe
herpes genitalis
HIV/AIDS
syfilis
(candida)
virus -> alleen te remmen niet genezen
geen gevolgen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Seksueel overdraagbare aandoening
meestvoorkomende:
chlamidia
gonorroe
herpes genitalis
HIV/AIDS
syfilis
(candida)
  • seropositief
  • HIV is virus
  • AIDS is later
  • virus -> 
  • alleen te remmen 
  • vatbaarder voor ziektes
  • meestal niet doelijk meer

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Seksueel overdraagbare aandoening
meestvoorkomende:
chlamidia
gonorroe
herpes genitalis
HIV/AIDS
syfilis
(candida)
Bacterie -> antibiotica
orgaanschade

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Seksueel overdraagbare aandoening
meestvoorkomende:
chlamidia
gonorroe
herpes genitalis
HIV/AIDS
syfilis
(candida)
schimmel -> creme
geen gevolgen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hoe te voorkomen? 
vrij veilig -> condooms
vrij niet
vaste partner

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weten jullie? 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende SOAs kan niet worden verholpen met antibiotica?
A
Chlamydia
B
Gonorroe
C
Herpes genitalis
D
Syfylis

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van welke SOA's kun je onvruchtbaar worden?
A
Syfilis & Gonorroe
B
Chlamydia & Syfilis
C
Gonorroe & Chlamydia
D
Chlamydia & Herpes genitalis

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gonorroe staat bekend als
A
'Druiper'
B
'aids'
C
'dodelijkste SOA'
D
Geen van bovenstaande

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor wordt gonorroe veroorzaakt?
A
bacterie
B
insect
C
schimmel
D
virus

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zweertje aan de geslachtorganen is een verschijnsel van gonorroe.
A
Juist
B
Onjuist.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Chlamydia en Syfilis worden veroorzaakt door een:
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
geen bovengenoemde organismen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

geboorteregeling
voorbehoedsmiddelen

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

verschillen in: gebruiksgemak, betrouwbaarheid!

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Aan de poster 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De soa’s syfilis en gonorroe kun je krijgen door van een vies toilet gebruik te maken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Over welke SOA gaat dit?
Deze soa wordt veroorzaakt door een schimmel
A
Chlamydia
B
Candida
C
Schaamluis
D
Herpes Genitalis

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat veroorzaakt het HPV virus?
A
Chlamydia
B
Herpes genitalis
C
Baarmoederhalskanker
D
Gonorroe

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aids wordt veroorzaakt door?
A
Salmonela bacterie
B
Hiv virus
C
Stafylococcen
D
HPV

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is AIDS zo gevaarlijk?
A
Aids tast de rode bloedcellen aan
B
Aids maakt je witte bloedcellen stuk
C
Aids tast de bloedplaatjes aan
D
Aids maakt je lever kapot

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan je aids genezen?
A
Antibiotica
B
Vaccinatie
C
Niet
D
Penicilline

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke klacht hoort bij meisjes met gonorroe?
A
Blaasjes rond de vagina
B
Gevoelige borsten
C
Pus uit de vagina
D
Veel jeuk in het schaamhaar

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van een eerste keer seks kan een meisje in verwachting raken.
(zonder anticonceptie)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet de anticonceptie pil?
A
Zorgt ervoor dat je niet ovuleert
B
Het is een Vitamine-pil
C
Zorgt ervoordat je niet ongesteld wordt
D
Zorgt dat je niet zwanger kan worden

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De anticonceptiepil beschermt je tegen een soa.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

Ook andere anticonceptiemiddelen, zoals het spiraaltje, het anticonceptiestaafje, de anticonceptiepleister, de anticonceptiering en de prikpil beschermen heel goed tegen zwangerschap. Voor alle middelen geldt dat ze alleen goed tegen zwangerschap beschermen, als je ze goed en volgens de regels gebruikt.
Welke hormonen zitten er in hormonale anticonceptie?
A
Oestrogeen
B
Oxytocine
C
Progesteron
D
Testosteron

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Binnen hoeveel uur na de seks moet de morning after pil genomen worden als het niet helemaal goed is gegaan met de anticonceptie?
A
80 uur
B
75 uur
C
72 uur
D
69 uur

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke voorbehoedsmiddel/anticonceptie is onomkeerbaar?
A
Coitus interuptus
B
Sterilisatie
C
Prikpil
D
Implanon / hormoonstaafje

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er doorgeknipt bij sterilisatie?
A
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eierstokken.
B
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eileiders
C
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eierstokken
D
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eileiders

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een condoom is gemaakt van…

A
Rubber
B
Plastic

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende beweringen over het condoom is juist?
1. Een condoom beschermt tegen zwangerschap
2. een condoom beschermt tegen SOA.


A
Alleen 1
B
Alleen 2
C
Beide beweringen
D
Geen van beide beweringen

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een condoom is beperkt houdbaar:

A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel % is een condoom betrouwbaar?
A
100%
B
50%
C
90-95%
D
95-97%

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Twee condooms over elkaar beschermt nog beter dan wanneer je één condoom gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quiz

Dat kan geen kwaad. Je kunt je stopweek overslaan
hoe voorkomt een Mirena spiraaltje een zwangerschap?
A
de eileiders worden afgesloten voor zaadcellen
B
de follikelrijping wordt geremd door FSH en LH
C
de baarmoeder is niet toegankelijk voor zaadcellen
D
de eisprong wordt geremd door progesteron

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar in het lichaam van de vrouw wordt een spiraaltje geplaatst?
A
In de eierstok
B
In de vagina
C
In de eileider
D
In de baarmoeder

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke SOA komt het meeste voor onder jongeren?
A
Chlamydia
B
Genitale wratten
C
Herpes genitalis
D
Gonorroe

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sommige soa’s kunnen worden overgedragen door uit hetzelfde glas te drinken als iemand die een soa heeft
A
Waar
B
Niet waar

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er doorgeknipt bij sterilisatie?
A
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eierstokken.
B
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eileiders
C
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eierstokken
D
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eileiders

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van anticonceptie zorgt dat het eitje niet door de eileider kan?
A
Het spiraaltje
B
Sterilisatie
C
Een condoom
D
de pil

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk type voorbehoedsmiddel is hier weergegeven?
A
Hormoonspiraaltje
B
Sterilisatie
C
Vrouwencondoom
D

Slide 51 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Na een sterilisatie bij de man.....
A
kan een man geen testosteron aanmaken
B
kan een man minder snel een erectie krijgen
C
is de hoeveelheid sperma per zaadlozing hetzelfde
D
is de samenstelling van het sperma hetzelfde

Slide 52 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

na sterilisatie van de vrouw
A
wordt ze niet meer ongesteld
B
gaat ze vervroegd in de overgang
C
wil ze minder vaak seks
D
is er nog steeds een eisprong elke maand

Slide 53 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions