Dorpskrant les 8: beeldspraak deel 2


Nederlands - Periode 3 - 2019-2020

De Dorpskrant - Les 8
Creatief schrijven & Spelling
VG2
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon


Nederlands - Periode 3 - 2019-2020

De Dorpskrant - Les 8
Creatief schrijven & Spelling
VG2

Slide 1 - Diapositive

Terugblik vorige les
Je weet nu: 
  • wat beeldspraak is.
  • wat de functie van beeldspraak is.

Je kunt nu 3 vormen van beeldspraak herkennen en benoemen:
  • vergelijking met als (beeld, object en verbindingswoord)
  • vergelijking zonder als (beeld en object)
  • metafoor (beeld en weggelaten object)

(Waarom ook alweer? In iedere tekst in de Dorpskrant verwerk je 1 vorm van beeldspraak (of een stijlfiguur --> komt in les 9 aan bod))

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van deze les ...

... kun je 2 nieuwe vormen van beeldspraak herkennen en benoemen:
  • personificatie
  • metonymia

(Waarom ook alweer? In iedere tekst in de Dorpskrant verwerk je 1 vorm van beeldspraak (of een stijlfiguur --> komt in les 9 aan bod))

Slide 3 - Diapositive

Een stukje herhaling ...
Eerst nog een keer de uitleg over:
  • de vergelijking met als
  • de vergelijking zonder als
  • de metafoor

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Nieuwe uitleg
Dan nu op de volgende slide: 
de uitleg over de personificatie en de metonymia.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Aan de slag!

Op de volgende slides ga je oefenen met het herkennen van beeldspraak.

Slide 13 - Diapositive

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Hij is zo sterk als een beer.
A
metafoor
B
vergelijking met als
C
personificatie
D
vergelijking zonder als

Slide 14 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

De burgemeester bood de vluchtelingen een veilige haven.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metonymia

Slide 15 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Leon, een boom van een vent, sloeg de inbreker neer.
A
metafoor
B
vergelijking met als
C
personificatie
D
vergelijking zonder als

Slide 16 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 17 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

De kerktoren kijkt uit over de hele stad.
A
metafoor
B
vergelijking met als
C
personificatie
D
metonymia

Slide 18 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Esmeralda is een draak van een vrouw.
A
metafoor
B
vergelijking zonder als
C
personificatie
D
vergelijking met als

Slide 19 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

De zon lachte hem stralend toe.
A
vergelijking met als
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 20 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

De minister-president staat aan het roer van de regering.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 21 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.
A
vergelijking zonder als
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie

Slide 22 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Zij is net een nachtegaal.
A
vergelijking zonder als
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie

Slide 23 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

De wind huilt door de bomen.
A
metafoor
B
personificatie
C
metonymia
D
vergelijking zonder als

Slide 24 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Geef mij nog eens een glas.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 25 - Quiz

Einde van de les!
Goed gewerkt! 
Heb je nog vragen? Neem dan contact op met je docent.

Volgende les komen de stijlfiguren aan bod!


Slide 26 - Diapositive