Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Zinsdelen (pv/o hethalen) + Lv
Zinsdelen
Persoonsvorm
Onderwerp
1 / 38
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
38 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Zinsdelen
Persoonsvorm
Onderwerp
Slide 1 - Diapositive
Wat leer ik vandaag?
Ik kan het lijdend voorwerp in een zin vinden
Slide 2 - Diapositive
Herhaling vorige lessen
Wat is de persoonsvorm?
Wat is het onderwerp?
Slide 3 - Diapositive
Wat zijn zinsdelen?
Zinnen zijn gemaakt van zinsdelen. Het zijn een soort puzzelstukjes.
Slide 4 - Diapositive
Noteer twee zinnen met de woorden in een andere volgorde:
Ik kon geen chocola meer kopen in de pauze.
Slide 5 - Question ouverte
Hoe kun je persoonsvorm dus ook alweer vinden?
Slide 6 - Question ouverte
Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden, welke is NIET juist?
A
Vraagzin maken
B
Tijd veranderen
C
Voorste woord van de zin kiezen
D
Getal veranderen
Slide 7 - Quiz
Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 8 - Quiz
Zet deze zin in een andere tijd:
We hebben een taart gemaakt.
Slide 9 - Question ouverte
Maak een vraagzin van deze zin:
We hebben een taart gemaakt.
Slide 10 - Question ouverte
De persoonsvorm heeft drie kenmerken.
Wat is in deze zin de persoonsvorm?
A
De persoonsvorm
B
heeft
C
drie
D
kenmerken
Slide 11 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Ik kom vanavond een uurtje later.
A
later
B
kom
Slide 12 - Quiz
Wat is de persoonsvorm van deze zin:
Hebben jullie je huiswerk gemaakt voor vandaag?
A
gemaakt
B
hebben
C
huiswerk
D
vandaag
Slide 13 - Quiz
Het
onderwerp
in de zin...
Wat is dat
ook alweer...?
Slide 14 - Diapositive
Wat is het onderwerp?
De twee jongens kwamen te laat in de klas.
A
jongens
B
in de klas
C
De twee jongens
D
kwamen
Slide 15 - Quiz
Wat is het onderwerp in deze zin?
De fiets van Kai stond in de schuur van zijn ouders.
Slide 16 - Question ouverte
Wat is het onderwerp in deze zin?
Gwen wilde graag een briefje geven aan Nina.
Slide 17 - Question ouverte
Wat is het onderwerp?
Tijdens de les maakt de juf een grapje.
A
Tijdens de les
B
de juf
C
maakt
D
een grapje
Slide 18 - Quiz
Lijdend voorwerp (lv)
Het
lijdend voorwerp
is een zinsdeel.
Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets.
Lijdend voorwerp (lv)
Slide 19 - Diapositive
Het lijdend voorwerp
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp.
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Slide 20 - Diapositive
Lijdend voorwerp (Lv)
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen:
WIE/ WAT + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op:
niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!
Het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is de persoon die iets overkomt in de zin.
Slide 21 - Diapositive
Het lijdend voorwerp
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp.
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Slide 22 - Diapositive
Lijdend voorwerp (lv)
Het
lijdend voorwerp
is een zinsdeel.
Belangrijk: niet iedere zin heeft een lijdend voorwerp.
Lijdend voorwerp (lv)
Slide 23 - Diapositive
DUS?
Wat is nu het lijdend voorwerp?
Hoe kan ik het lijdend voorwerp vinden?
Slide 24 - Diapositive
Het lijdend voorwerp is altijd
A
actief
B
niet actief
Slide 25 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
Klas HA1A leert het lijdend voorwerp vinden.
A
Klas 1d
B
leert
C
het lijdend voorwerp
D
vinden
Slide 26 - Quiz
Een lijdend voorwerp ...
A
... kan met een voorzetsel beginnen.
B
... begint nooit met een voorzetsel.
Slide 27 - Quiz
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Het lijdend voorwerp is het antwoord op de vraag:
A
Wie/wat + wg?
B
Wie/wat + pv?
C
Wie/wat + o?
D
Wie /wat + wg + o?
Slide 28 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp. Stel jezelf de goede vraag!
De kinderen geven oma bloemen.
Slide 29 - Carte mentale
Wat is het lijdend voorwerp?
.
Het lijdend voorwerp
De handbaltrainer
zet
het wedstrijdschema
op Facebook.
Slide 30 - Question de remorquage
lijdend voorwerp
Klas 2kb
het huiswerk.
maakt
altijd
Slide 31 - Question de remorquage
Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We
hebben
vanavond
een serie
Slide 32 - Question de remorquage
Ik kan een persoonsvorm in een zin te benoemen!
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 33 - Sondage
Ik snap het lijdend voorwerp!
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 34 - Sondage
Even herhalen
Ontleed de volgende zin tot en met het lijdend voorwerp:
Hamza zet vanavond een serie op.
Slide 35 - Question ouverte
Het lijdend voorwerp vind ik door te vragen: wie of wat + ..... + .....?
Slide 36 - Question ouverte
Wat is het lijdend voorwerp?
Heb je de sojabonen kunnen vinden bij de supermarkt?
Slide 37 - Question ouverte
Wat leer ik vandaag?
Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen
Ik kan het lijdend voorwerp in een zin vinden
Slide 38 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Zinsdelen (pv/o hethalen) + Lv
Mars 2024
- Leçon avec
48 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo
Leerjaar 1
Zinsdelen (pv/o herhalen) + Lv
Février 2024
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo
Leerjaar 1
Les 5 (21 september 2024)
Septembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Zinsdelen (pv/o herhalen) + Lv
Janvier 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo
Leerjaar 1
8 jan: les 22
Janvier 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Zinsleer - herhalen
Avril 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Brugklas 28 11 2024
il y a 27 jours
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Zinsdelen (pv/o herhalen) + Lv
Février 2024
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo
Leerjaar 1