Oktober - klas 1e - versie 2

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Werk zelfstandig deze les door

Bepaal daarna waar je deze les nog tijd aan gaat besteden. Bijvoorbeeld:

- Grammatica

- Nummers

- Woordjes (quizlet?)

- Zinnen

Welk bepaald lidwoord (el of la) hoort er voor dit zelfstandig naamwoord?
palabra

Welk bepaald lidwoord (el of la) hoort er voor dit zelfstandig naamwoord?
alumno

plaats de zelfstandig naamwoorden bij het juiste lidwoord (als je het niet weet druk dan op het icoontje)

el = mannelijk la = vrouwelijk los = m mv las = v mv

el

los

la

las

profesora

 silas

música

carpetas

diccionario

 libro

bolígrafos

 alumos

chico

pueblo

ciudad

hermana

amigo

canción

El

El

El

La

La

La

SER

Sleep de vervoeging naar de juiste persoon

Yo

Tú

él/

ella

usted

Nosotros/as

Vosotros/as

Ellos/

ellas/

ustedes

Son

Somos

Es 

Eres

Sois

Soy

Sleep het antwoord naar de juiste plek!

3.  ¿Vosotros...........italianos?

1. Raquel.........una chica muy inteligente.

2. Carlos y yo................muy buenos amigos. 

5. Tú...........muy guapo.

4. María y Marta.................alumnas.

6. Yo.....profesor de español.

soy

eres

son

sois

somos

es

¡Hola! yo __________ Silvia. 

Victor vive en España.
Él ___________ español. 

María y Victoria _______________ amigas. 

¿De dónde ___________ tú?

Nosotros _____ de Barcelona.

¿María y tú .......... españolas?

soy

es

son

eres

somos

sois

Wat is het meervoud van "el libro"?

1. las libros
2. los libro
3. el libros
4. los libros

meervoud van profesor :

1. profesora
2. profesores
3. profesoros
4. profesoras

meervoud van ciudad:

1. ciudados
2. ciudads
3. ciudades
4. ciudadas

meervoud van bolígrafo

1. boligrafes
2. bolígrafos
3. boligrafs
4. bolígrafas

meervoud van estudiante

1. estudiantees
2. estudiantes
3. estudiantos
4. estudiantas

Zet in het meervoud:
el deporte + la dificultad

Combineer de woorden met de kleuren

amarillo

azul

negro

gris

rojo

verde

blanco

naranja

rosa

marrón

Welke nummers hoor je hier? (laat een spatie tussen de nummers)

Schrijf het getal op in het Spaans: 13

schrijf het getal op in het Spaans
20

schrijf het getal op in het Spaans
8

Hoe vraag je: "Spreek je Spaans?"

Hoe vraag je: "Hoe heet je?"

Hoe vraag je: "Waar woon je?"

Hoe vraag je: "Hou oud ben je?"

Kies oefeningen / zoek op internet / lees de theorie nogmaals

Bijv:  (on)bepaalde lidwoorden:

 http://spaansoefenen.weebly.com/lidwoorden.html

Quizlet: