Evolutie 5H 10.4 Stamboom van het leven

                                              De evolutietheorie gaat uit van:

1. variatie in        .................. 

2.      ......................             selectie

3. het       .....................           van nieuwe soorten en    ..........................       van soorten
Bij evolutie speelt ook  de     ..................................   in het genotype bij een soort een rol.
                        In elk soort komen in het genotype  ................................     verschillen voor. 

Soms is zo'n verschil handig om te ................................ 

ontstaan

natuurlijke

overleven

verandering

verdwijnen

genotype

toevallige
1 / 22
suivant
Slide 1: Question de remorquage
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

                                              De evolutietheorie gaat uit van:

1. variatie in        .................. 

2.      ......................             selectie

3. het       .....................           van nieuwe soorten en    ..........................       van soorten
Bij evolutie speelt ook  de     ..................................   in het genotype bij een soort een rol.
                        In elk soort komen in het genotype  ................................     verschillen voor. 

Soms is zo'n verschil handig om te ................................ 

ontstaan

natuurlijke

overleven

verandering

verdwijnen

genotype

toevallige

Slide 1 - Question de remorquage

Waar waren we gebleven....
biodiversiteit= soortenrijkdom

bij grote veranderingen (droogte, temperatuurstijging) zijn er soorten (of binnen een soort, individuen) die dit overleven

daardoor is natuur beter bestand tegen tegenslagen

Slide 2 - Diapositive

Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Voorheen heette dit de Ecologische hoofdstructuur. Het doel hiervan is om versnippering tegen te gaan (ontsnippering) door een netwerk van grote en kleine natuurgebieden te creëren om natuurgebieden (en hun waarde) te behouden. Het bestaat uit 3 onderdelen:
  • Grote natuurterreinen/gebieden
  • Natuurontwikkelingsgebieden
  • Verbindingszones om deze gebieden te verbinden
In totaal is het het NNN op het land 750.000 hectare (1,5 miljoen voetbalvelden) groot. Daarnaast behoort ook 6 miljoen hectare aan zeeën, meren en rivieren bij het netwerk.

Ook op Europees niveau is er een netwerk van beschermde gebieden: Natura2000. Deze omvat zowel de gebieden als de soorten die beschermd worden.

Slide 3 - Diapositive

Hoe kan NNN helpen om de biodiversiteit in Nederland te vergroten?

Slide 4 - Question ouverte

Berkenspanner

Slide 5 - Diapositive

Lees nu opdr. 14 op blz 63. Zit je links, dan beantwoord je onderdeel a. Zit je rechts, dan mag je antwoord geven op onderdeel b.

Slide 6 - Question ouverte

Volgende dia: filmpje
Te bekijken zonder geluid
Gaat nog eens in op soortvorming
begrippen als: reproductieve isolatie, allopatrische soortvorming komen aan bod.


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Voor evolutie zijn een aantal stappen essentieel. Welke stap komt als eerste?
A
Reproductieve isolatie
B
Selectiedruk
C
Hogere overlevingskans
D
mutatie in het genotype

Slide 9 - Quiz

Soortvorming kan zelfs optreden in 1 omgeving (sympatrische soortvorming)! Welke vorm van reproductieve isolatie?
A
Geografisch
B
Tijd
C
Gedrag

Slide 10 - Quiz

10.4 Stamboom van het leven

Slide 11 - Diapositive

Weer een filmpje
Nu graag wél met geluid (Engelstalig, geen ondertiteling, dus goed opletten!)

Na het filmpje komt de vraag wat je van het filmpje onthouden hebt. Dus nog een reden om goed op te letten ;)

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Wat heb je onthouden
van dit filmpje?

Slide 14 - Carte mentale

Endosymbiose theorie

Slide 15 - Diapositive

Wat zijn argumenten voor de endosymbiose theorie?
A
Mitochondriën en chloroplasten hebben eigen DNA
B
Mitochondriën en chloroplasten delen zoals bacteriën.
C
Mitochondriën en chloroplasten hebben bacterieel DNA
D
Mitochondriën en chloroplasten delen niet.

Slide 16 - Quiz


A
Homoloog
B
Analoog
C
Rudimentair

Slide 17 - Quiz


A
Homoloog
B
Analoog
C
Rudimentair

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Met welke soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
1
B
3
C
4
D
7

Slide 20 - Quiz

Huiswerk was er ook nog....


Leg je schrift op mijn bureau om je huiswerk te laten checken (zet je naam op je schrift)
Jullie kijken de film van Freek Vonk over evolutie, ik check het huiswerk!

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien