Les 6 Chocolade Boek ZWK 1

 chocolade
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
VaktheorieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

 chocolade

Slide 1 - Diapositive

Bekijk het filmpje in de volgende slide en beantwoord de vragen op de vervolg slides

Slide 2 - Diapositive

0

Slide 3 - Vidéo

Fermentatie proces
  • Kern van de cacaoboon 
  • Bakken met doorlaatbare bodem
  • 45 graden
  • Gisten en bacteriën
  •  Melk- azijnzuur bacteriën
  • Duur 7 dagen (vocht word opgenomen)
  • Drogen van 60 % vocht naar ongeveer 7 % vocht


 


Slide 4 - Diapositive

Hoeveel maanden duurt het voordat de cacaovrucht is volgroeid?

Slide 5 - Question ouverte

Welke kleur heeft de rijpen cacao vrucht?
A
rood/paars
B
geel/oranje
C
geel/groen
D
geel/rood

Slide 6 - Quiz

Hoeveel dagen fermenteert de pulp die is verwijderd uit de cacaovrucht?
A
5
B
9
C
4
D
7

Slide 7 - Quiz

Hoeveel keuring worden er gedaan voordat de cacaoboon wordt verscheept?
A
2
B
6
C
5
D
1

Slide 8 - Quiz

Wat zijn cacaonibs?
A
de gepelde cacaoboon
B
de schil die over blijft na het pellen
C
de pulp uit de cacaovrucht
D
de gedroogde cacaoboon

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

welke producten worden uit de cacaonibs gemaakt?
A
cacaopoeder en melk
B
cacaoboter en chocolade
C
cacaomelk en chocolade
D
cacaopoeder en boter

Slide 11 - Quiz

Hoe worden de bloemen van de cacaoboom bestuift?
A
door bijen
B
door vlinders
C
door mensen
D
door vogels

Slide 12 - Quiz

Welk ingrediënt ontbreekt bij witte chocolade waardoor witte chocolade geen chocolade mag heten?
A
cacaoboter
B
cacaopoeder
C
cacaomelk
D
cacaoroom

Slide 13 - Quiz

Op de volgende pagina vindt je een link naar een internetpagina met meer informatie over de bewerking van chocolade.
Neem de pagina goed door en beantwoord de vragen op de vervolg pagina's

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Hoeveel chocolade giet je uit op de werkbank bij tableren?
A
1/3
B
3/4
C
2/4
D
2/3

Slide 16 - Quiz

Tussen welke temperatuur smelt chocolade?
A
30/35
B
50/55
C
40/45
D
20/25

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurd er als je chocolade niet voor kristalliseert met het eindproduct
A
glanzend, stevig en korrelig
B
glanzend, krokant en korrelig
C
mat, taai en korrelig
D
mat, krokant en korrelig

Slide 18 - Quiz

Bekijk het volgende filmpje om antwoord te krijgen op je vorige vraag

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Bekijk het filmpje op de volgende pagina en geef antwoord op de vragen op de vervolg pagina's

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Waarom tempereer je chocolade?
eindproduct is...
A
krokant, glanzend en smelt niet in de hand
B
zacht, glanzend en smelt niet in de hand
C
zacht, dof en smelt in de hand
D
krokant, dof en smelt in de hand

Slide 23 - Quiz

Welke gereedschappen gebruik je bij tempereren?
A
paletmes en garde
B
schaper en krabber
C
paletmes en schraper
D
paletmes en kraber

Slide 24 - Quiz

Bekijk het filmpje op de volgende pagina en geef antwoord op de vragen op de volgende pagina

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Tussen welke temperatuur moeten de callets zijn bij het toevoegen aan de warme chocolade?
A
15/17 graden
B
18-20 graden
C
25/28 graden
D
10/13 graden

Slide 27 - Quiz

Wat gebeurd er als de warme chocolade massa even heeft stil gestaan?

Slide 28 - Question ouverte

Bij welke temperatuur weet je zeker dat de chocolade in z'n geheel is gesmolten?
A
30 graden
B
40 graden
C
35 graden
D
45 graden

Slide 29 - Quiz

Maak alle opdrachten van hoofdstuk 5
Werkboek 1
HUISWERK

Slide 30 - Diapositive