taal actief thema 6 les 2

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Is het een scheidbaar of een onscheidbaar werkwoord?

voetballen
A
scheidbaar werkwoord
B
onscheidbaar werkwoord

Slide 2 - Quiz

Is het een scheidbaar of een onscheidbaar werkwoord?

optellen
A
scheidbaar werkwoord
B
onscheidbaar werkwoord

Slide 3 - Quiz

Is het een scheidbaar of een onscheidbaar werkwoord?

stilstaan
A
scheidbaar werkwoord
B
onscheidbaar werkwoord

Slide 4 - Quiz

Is het een scheidbaar of een onscheidbaar werkwoord?

klappertanden
A
scheidbaar werkwoord
B
onscheidbaar werkwoord

Slide 5 - Quiz

Is het een scheidbaar of een onscheidbaar werkwoord?

basketballen
A
scheidbaar werkwoord
B
onscheidbaar werkwoord

Slide 6 - Quiz

Is het een scheidbaar of een onscheidbaar werkwoord?

hardlopen
A
scheidbaar werkwoord
B
onscheidbaar werkwoord

Slide 7 - Quiz

Is het een scheidbaar of een onscheidbaar werkwoord?

meegaan
A
scheidbaar werkwoord
B
onscheidbaar werkwoord

Slide 8 - Quiz

Is het een scheidbaar of een onscheidbaar werkwoord?

voorgaan
A
scheidbaar werkwoord
B
onscheidbaar werkwoord

Slide 9 - Quiz

Is het een scheidbaar of een onscheidbaar werkwoord?

overdrijven
A
scheidbaar werkwoord
B
onscheidbaar werkwoord

Slide 10 - Quiz

Is het een scheidbaar of een onscheidbaar werkwoord?

stofzuigen
A
scheidbaar werkwoord
B
onscheidbaar werkwoord

Slide 11 - Quiz

Schrijf de infinitief van het scheidbare werkwoord op.

Sla dit boek niet zomaar open.

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf de infinitief van het scheidbare werkwoord op.

Je doet het niet meer dicht.

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf de infinitief van het scheidbare werkwoord op.

Je komt meteen terecht in een stroom gebeurtenissen.

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf de infinitief van het scheidbare werkwoord op.

Ik studeer een stukje van het boek in.

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf de infinitief van het scheidbare werkwoord op.

Daarna lees ik het zo goed mogelijk voor.

Slide 16 - Question ouverte

Schrijf de infinitief van het scheidbare werkwoord op.

De regenbui drijft gelukkig snel over.

Slide 17 - Question ouverte

Schrijf de zin met het juist gebruikte samengestelde werkwoord.

opeten

Ze .... samen hun lunch.

Slide 18 - Question ouverte

Schrijf de zin met het juist gebruikte samengestelde werkwoord.

voetballen

Dan ...... ze op het plein.

Slide 19 - Question ouverte

Schrijf de zin met het juist gebruikte samengestelde werkwoord.

overvallen

De jongen ...... de drogist.

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf de zin met het juist gebruikte samengestelde werkwoord.

toneelspelen

Op sommige scholen ..... ze in de pauze.

Slide 21 - Question ouverte

Schrijf de zin met het juist gebruikte samengestelde werkwoord.

instuderen

Of je .... met zijn allen een dansje.

Slide 22 - Question ouverte

Schrijf de zin met het juist gebruikte samengestelde werkwoord.

voorkomen

Zo ... je verveling in de middagpauze.

Slide 23 - Question ouverte

Ik kan samengestelde werkwoorden gebruiken.
A
rood
B
geel
C
groen

Slide 24 - Quiz