2.5 Woordformules + 2.6 Letter formules

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

2.5 Woordformules

Wiskundespullen + Chromebook + Plenda op tafel

Leerdoelen

- Weten wat een woordformule is

- Kunnen rekenen met een woordformule

- Zelf een woordformule kunnen opstellen

- Kunnen rekenen met een letterformule

Programma

- Planning week 44

- Voorkennis 2.1, 2.2 en 2.4

- Theorie 2.5 Woordformules

- Zelfstandig aan het werk

Planning week 44

Huiswerk maandag 7 november

Wi m weektaak 44 (berekeningen)

Wi m nakijken

SO H2 maandag 7 november

Paragraaf 2.1 t/m 2.6

Voorkenis check 2.1, 2.2, 2.4

2.1 Bewerkingen

2.2 KGV en GGD

2.4 Negatieve getallen

Bereken 12 + (20 - 2 x 7) : 4

Bereken kgv(9, 12)

Bereken ggd(9, 12)

Bereken -25 - ( 34 + - 18) =

Theorie: 2.5 Woordformules

Formule?

Cola kopen

Hoeveel kost het als ik 9 blikjes cola koop?

Cola kopen - Formule

Kosten in € = 1,20 x aantal blikjes

Sponsorloop

Stel ik sponsor Mevrouw Teeuwen €3 per ronde en een vast bedrag van €5.

Hoeveel euro sponsor ik haar als ze 1 ronde loopt?

Stel ik sponsor Mevrouw Teeuwen €3 per ronde en een vast bedrag van €5.
Hoeveel euro sponsor ik haar als zij 5 rondes loopt?

Sponsorloop - Formule

Sponsorbedrag in euro's = 5 + 3 x aantal rondes

Woordformules

Kosten in € = 1,20 x aantal blikjes

Sponsorbedrag = 5 + 3 x aantal rondes

Vast bedrag / begin getal

Stijggetal

Welk getal is het vaste bedrag?
Kosten in € = 2,50 + 6 x aantal foto's

1. 2,50
2. 6

Wat betekent het getal 5 in de volgende formule:
Inkomsten in € = 15 + 5 x aantal uren

1. begin getal
2. stijggetal
3. vaste bedrag
4. bedrag per uur

Inkomsten in € = 15+ 5 x aantal uren
Hoeveel verdien je als je 12 uur werkt?

Theorie: 2.6 Formules met letters

Sponsorloop - Woordformule

Sponsorbedrag = 5 + 3 x aantal rondes

Sponsorloop - Letterformule

S = 5 + 3a

Met 

S = sponsorbedrag in €

a = het aantal rondes

S = 5 + 3a
Wat is het sponsorbedrag als er 6 rondes worden gerend?

Letterformules

Sponsorloop	Cola
S = 5 + 3 x r S= sponsorbedrag in € r = aantal rondes	K = 1,20 x b K = kosten in € b = aantal blikjes
S= 5 + 3r	S = 1,20b

Leerdoelen

- Weten wat een woordformule is

- Kunnen rekenen met een woordformule

- Zelf een woordformule kunnen opstellen

- Kunnen rekenen met een letterformule

Zelfstandig aan het werk

Aan de slag!