Mogelijkheden voor toekomstig werk -21-03-24

Verschil tussen school en werk
1 / 17
suivant
Slide 1: Carte mentale
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Verschil tussen school en werk

Slide 1 - Carte mentale

Als je 18 bent....
A
mag je zelf autorijden
B
mag je cola met suiker drinken
C
mag je zelf contracten tekenen
D
moet je meteen van school af

Slide 2 - Quiz

Welke beroepen kom je overdag tegen

Slide 3 - Question ouverte

Wat staat er in een stagecontract?

Slide 4 - Question ouverte

wat klopt?
A
in je stagecontract staat wanneer je geen stage hebt
B
Je moet overleggen als je vastloopt met je taak
C
aan het eind van je werk moet je zelf nakijken of je het goed hebt gedaan
D
alle 3 antwoorden kloppen

Slide 5 - Quiz

Als je op stage bent, terwijl je nog op school zit, krijg je......

A
vrij als school vakantie heeft
B
vrij als je ouders vakantie hebben
C
geen vrij als je ouders 25 jaar getrouwd zijn
D
vrij als je een dag geen zin hebt om te werken

Slide 6 - Quiz

Als je ziek bent terwijl je naar stage moet.....
A
moeten je ouders of begeleiders school afbellen
B
moeten ze school en de bus afbellen
C
moeten ze school, stage en de bus afbellen
D
moeten ze Miranda bellen

Slide 7 - Quiz

Vul alle stages in die je kent van je klasgenoten

Slide 8 - Question ouverte

bij welke taak is samenwerken
belangrijk op stage?

Slide 9 - Carte mentale

welke taken doe je op stage met begeleiding?

Slide 10 - Question ouverte

welke taken doe je op stage zonder begeleiding?

Slide 11 - Question ouverte

Mensen vriendelijk te woord staan, telefoon aannemen, mensen de weg wijzen, post bezorgen
Dieren eten geven en verzorgen, stallen uitmesten, eieren rapen
dranken rondbrengen, tafels afruimen, afwassen en afdrogen, schoonmaken, afrekenen
klanten vriendelijk te woord staan, het alfabet, boeken uitlenen en innemen, scannen, datums kennen
Gras maaien, planten verzorgen, onkruid wieden

Slide 12 - Question de remorquage

Als je mocht kiezen, welke stage zou jij dan wel willen?

Slide 13 - Question ouverte

wat kun je doen om je werk te controleren?
A
met hulp van foto's aangeven wat goed en fout ging bij een taak
B
hardop denken en vertellen wat je hebt gedaan en hoe dat ging
C
van alle stappen aangeven wat er goed ging en wat beter kan
D
alle drie antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quiz

Wat weet je nu over stage?

Slide 15 - Carte mentale

Wat zou je nog willen weten over stage/werk?

Slide 16 - Question ouverte

Wat ging goed, wat kan beter?
(Niet 'alles' antwoorden)

Slide 17 - Question ouverte