Formuleren: variatie in woordgebruik

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen
  • 5 minuten lezen
  • Wat hebben we de vorige les gedaan?
  • Formuleren: variatie in woordgebruik
  • Tijd voor huiswerk

Slide 2 - Diapositive

timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Wat hebben we gisteren geleerd?

Slide 4 - Diapositive

Leerdoel formuleren
  • Ik kan mijn tekst aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik.

Slide 5 - Diapositive

Augurken op de weg
Vorige maand stond op de A58 een lange file vanwege een gekantelde vrachtwagen. De chauffeur van de gekantelde vrachtwagen was de macht over het stuur kwijtgeraakt, waardoor de vrachtwagen was gaan slingeren en gekanteld was. Zo’n gekantelde vrachtwagen komt wel vaker voor, maar deze gekantelde vrachtwagen was geladen met augurken. De lading augurken lag verspreid over de hele snelweg. Voordat de auto’s achter de gekantelde vrachtwagen door konden rijden, moest de lading augurken eerst opgeruimd worden. De lading augurken op de weg zorgde namelijk voor een gevaarlijke situatie. Als andere auto’s over de augurken heen zouden rijden, zou de weg spekglad worden en daarom moest iedereen wachten tot de lading augurken opgeruimd was.

Naar: www.nu.nl, op 5 september 2016

Slide 6 - Diapositive

Variatie in woordgebruik
Een tekst wordt snel saai als je steeds dezelfde woorden gebruikt. Het is beter om wat variatie aan te brengen.

  • Gebruik synoniemen: Ander woord, zelfde betekenis
  • Gebruik verwijswoorden: hij, haar, zijn, deze, die, enz...


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Bedenk in tweetallen drie synoniemen voor 'gekantelde vrachtwagen'
en drie synoniemen voor 'augurken'.
timer
2:00

Slide 9 - Question ouverte

Huiswerk

  • Maken formuleren variatie in woordgebruik H1 opdracht 1 en 2 en de startopdracht. 
  • Maken Schrijven H2 opdracht 1,2,3 en de startopdracht.

Slide 10 - Diapositive