Bezittelijk voornaamwoord

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Persoonlijk voornaamwoord

Herhaling 

Wat is het persoonlijk vnw?

Het verwijst direct naar een mens, dier of voorwerp. Het persoonlijk voornaamwoord staat op de plaats van het zelfstandige naamwoord dat het vervangt.

• Pieter heeft een pakket besteld. 
• Hij heeft een pakket besteld. 

Een paar voorbeelden:

• Lisa heeft gisteren een taart gemaakt.
• Zij heeft gisteren een taart gemaakt. 

• Papa zorgt voor mijn zieke broertje. 
• Hij zorgt voor mijn zieke broertje. 

Nu staat het al in de zin...

1. Zij hebben een kerstdiner gemaakt. 
2. Doe jij de deur even dicht?
3. Heeft hij haar wel gezien? 

Zoek hem op!

Kijk naar de volgende zinnen. Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

Klik op het goede antwoord. 

Pablo geeft hun een bloemetje.

Heb jij hem al wel eens eerder gezien?

1. Heb
2. jij, hem
3. jij
4. jij, hem, al

Zij doen hard hun best op school.

1. Zij, hun
2. Hun
3. Zij
4. best

Persoonlijke voornaamwoorden

Bezittelijk voornaamwoord

Herhaling 

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?

Net als bij het persoonlijk voornaamwoord zegt de naam ‘bezittelijk voornaamwoord’ al veel over de betekenis van deze woordsoort. Hij geeft aan van wie iets is.

Voorbeelden 

~ Mijn moeder staat altijd voor mij klaar.

~ Gaan we naar zijn huis of naar het jouwe?

~ Waar staan jullie tassen?

Hij heeft zijn huiswerk nog niet gemaakt.

1. Hij
2. zijn
3. huiswerk
4. gemaakt

Waar zijn mijn etui en jouw pennen gebleven?

1. etui, pennen
2. gebleven
3. mijn, jouw
4. waar

Ik ben mijn telefoon vergeten.

1. mijn
2. ik
3. telefoon
4. vergeten

Zelfstandig werken 

- Je gaat stil en voor jezelf aan de slag

- Ben je klaar? Dan ga je verder met het maken van de weektaak. 

- Vragen? Steek je vinger op :) 

Nakijken!

• Pak je blad erbij 

Bezittelijk voornaamwoord

Is dit jouw boekje? Of is het het zijne?

1. jouw
2. jouw, zijne
3. zijne
4. boekje

Persoonlijk voornaamwoord

Ik ga bij Hanne spelen

1. Ik
2. Hanne
3. ga
4. Ik, Hanne