bezittelijk vnw

Grammaire II unité 2
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammaire II unité 2

Slide 1 - Diapositive

Maak aantekeningen

Slide 2 - Diapositive

Noteer de schema's in je aantekenschrift! 

Slide 3 - Diapositive

De vorm van het bezittelijk naamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Le lit           C'est mon lit. mon= mannelijke vorm


La chambre          Voilà ma chambre = vrl! 


Les parents          J'adore mes parents. mes= mv

Slide 4 - Diapositive

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Diapositive

Let op! 


Maak niet de volgende denkfout; 
zijn tante = son tante 

het woord tante= vrouwelijk; dus nemen we de vrouwelijke vorm= sa 
sa tante! 

Slide 6 - Diapositive

Voorbeelden
1. Marc est mon frère.
2. Ils sont tes parents.
3. C'est sa maison
4. C'est notre voiture.
5. Ce sont vos livres.
6. Ils font leurs devoirs.

Slide 7 - Diapositive

Let op!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!
Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.
C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.


Slide 8 - Diapositive

Even oefenen...

Slide 9 - Diapositive

Vul het juiste bez. vnw. in:
Je suis dans ... (mijn) chambre. (v)
A
mon
B
ma
C
ta
D
sa

Slide 10 - Quiz

Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (onze) parents.
A
ses
B
tes
C
nos
D
vos

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste bez. vnw. in:
George est ... (haar) cousin.
A
son
B
sa
C
ta
D
ton

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste bez. vnw. in:
7, Rue de Gare est ... (zijn) adresse (v).
A
ta
B
ton
C
sa
D
son

Slide 13 - Quiz

Voilà Sophie et (haar) .... chien
A
son
B
sa
C
ses

Slide 14 - Quiz

Ce sont (uw) ...... enfants, madame?

Slide 15 - Question ouverte

David est (mijn) ..... copain.

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal;
mijn appartement=

Slide 17 - Question ouverte

vertaal;
haar zus=

Slide 18 - Question ouverte

Zijn hond=

Slide 19 - Question ouverte

(hun) ..... amis

Slide 20 - Question ouverte