- Het land van een koning was doorgaans super groot. Zonder goede communicatie middelen was dat dus niet te besturen. Om dit te ondervangen 'leende' hij zijn land uit. Lage adel mocht dat in zijn naam een stukje land besturen. Dit zij
lokale heren.
- Lokale heer kon je worden omdat je al een stukje land had
of omdat je iets goeds had gedaan voor de koning.
(Hij beloonde vrienden met stukjes land)
Zo werd je dus een heer