5.3 De fabriek met stoomkracht

5.3 De fabriek met stoomkracht
Pak je leerboek, werkboek en JdW-map erbij
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

5.3 De fabriek met stoomkracht
Pak je leerboek, werkboek en JdW-map erbij

Slide 1 - Diapositive

Programma 
  1. Oriëntatie 
  2. Theorie
  3. Klassikaal werken
  4. Zelfstandig werken
  5. Afsluiting 

Slide 2 - Diapositive

Theorie 1/2
  • Vroeger werkte de meeste mensen als boer.
  • Maar in steden had je nijverheid: verwerking van grondstoffen zoals wol spinnen.
  • Maar vanaf de 17e eeuw gingen boeren dit ook doen maar dan in hun boerderij en dat noemen we huisnijverheid. 

Slide 3 - Diapositive

Theorie 2/2
  • Om sneller te weven is de schietspoel uitgevonden.
  • Maar daardoor had je meer spinners nodig.
  • De oplossing is de Spinning Jenny door James Hargreaves

Slide 4 - Diapositive

Wat was een gevolg van de agrarische revolutie van de 18e eeuw voor het bevolkingsaantal van Engeland?
A
Het bevolkingsaantal nam af door slechtere leefomstandigheden.
B
Het bevolkingsaantal nam toe door meer voedselproductie.
C
Het bevolkingsaantal nam toe door minder beschikbaar voedsel.
D
Het bevolkingsaantal bleef gelijk door beperkte landbouwtechnieken.

Slide 5 - Quiz

De eerste fabrieken
  • Mensen gaan op zoek naar manieren voor snellere machines!
  • Spinmachine op waterkracht; kon werk van 200 spinners verrichten
  • Moest bij stromend water komen, werkte niet voor huisnijverheid
  • Investeringen moesten worden terugverdiend, dus op grote schaal produceren = ontstaan fabrieken
LD: 5.3B

Slide 6 - Diapositive

Fabrieken naar de stad
  • Eerst: stoommachine voor 'zekerheid', bij droge periode
  • Ander voordeel: fabriek kon nu op elke plek staan!
  • Nieuwe plek waar fabrieken komen te staan; in de stad!
  • Dankzij demografische revolutie en groeiende industrie groeien steden enorm snel! 
LD: 5.3C

Slide 7 - Diapositive

Wat is de demografische revolutie in Engeland?
A
Een gelijkmatige groei van stedelijke en landelijke bevolking.
B
Een afname van stedelijke bevolkingsdichtheid.
C
Een verschuiving van plattelandsbevolking naar stedelijke gebieden.
D
Een afname van landelijke migratie.

Slide 8 - Quiz

Wat is een gevolg van de uitvinding van de spinning Jenny?
A
Afname van textielhandel
B
Verhoogde productie van textiel
C
Dalende lonen voor textielarbeiders
D
Minder vraag naar katoen

Slide 9 - Quiz

Waarom zouden fabriekseigenaren hun fabriek liever in een stad neerzetten i.p.v. op het platteland?

Slide 10 - Question ouverte

Wat voor invloed zouden het ontstaan van fabrieken hebben op de leefomstandigheden van mensen die wonen in de stad?

Slide 11 - Question ouverte

Wat was een reden om een alternatief te zoeken voor waterkracht?
A
Er waren gebieden zonder toegang tot waterkracht.
B
Waterkracht was te efficiënt.
C
Er was te veel vraag naar waterkracht.
D
Waterkracht was te goedkoop.

Slide 12 - Quiz

Welke energiebron werd als eerste gebruikt voor de aandrijving van textielfabrieken?
A
Paardenkracht
B
Stoomkracht
C
Waterkracht
D
Windenergie

Slide 13 - Quiz

Waarom werden fabrieken tijdens de industriële revolutie in steden gebouwd?
A
Om files in plattelandsgebieden te vermijden.
B
Om dicht bij arbeiders en grondstoffen te zijn.
C
Vanwege schone lucht in steden.
D
Vanwege hogere belastingvoordelen in steden.

Slide 14 - Quiz