SPAANS UNIDAD 2c

Unidad 2 El lugar donde vivo
In Unidad 1 hebje geleerd hoe je 2 
onregelmatige werkwoorden moet vervoegen
SER (zijn): 
soy-eres-es-somos-sois-son
TENER (hebben): 
tengo-tienes-tiene-tenemos-tenéis-tienen

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Unidad 2 El lugar donde vivo
In Unidad 1 hebje geleerd hoe je 2 
onregelmatige werkwoorden moet vervoegen
SER (zijn): 
soy-eres-es-somos-sois-son
TENER (hebben): 
tengo-tienes-tiene-tenemos-tenéis-tienen

Slide 1 - Diapositive

Unidad 2 El lugar donde vivo
In Unidad 1 heb je ook geleerd dat je 
regelmatige werkwoorden die eindigen op de letters -ar 
op dezelfde manier moet vervoegen

hablo - hablas- habla
hablamos-habláis-hablan

Slide 2 - Diapositive

Unidad 2 El lugar donde vivo
In dit hoofdstuk leer je nog meer 
regelmatige werkwoorden vervoegen, 

werkwoorden die eindigen op -er, zoals comer, beber

werkwoorden die eindigen op -ir, zoals vivir, escribir

Slide 3 - Diapositive

werkwoorden die eindigen 
op -er
comer (eten)
beber (drinken)
aprender (leren)
comprender (begrijpen)
vender (verkopen)
leer (lezen)
werkwoorden die eindigen 
op -ir
vivir (wonen, leven)
abrir (openen)
escribir (schrijven)
discutir (discussiëren)
subir (instappen)
partir (vertrekken)

Slide 4 - Diapositive

COMER (eten)
com o
com es
com e
com emos
com éis
com en

spiekbriefje volgende dia
VIVIR (wonen, leven)
viv
viv es
viv e
viv imos
viv ís
viv en

spiekbriefje volgende dia

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

-AR
ik spreek
A
hablo
B
hablas
C
habla
D
hablamos

Slide 8 - Quiz

-AR
zij werken
A
trabaja
B
trabajamos
C
trabajáis
D
trabajan

Slide 9 - Quiz

-ER
jij drinkt
A
bebo
B
bebes
C
bebe
D
bebemos

Slide 10 - Quiz

-ER
wij eten
A
como
B
comes
C
come
D
comemos

Slide 11 - Quiz

-ER
jullie leren
A
aprende
B
aprendemos
C
aprendéis
D
aprenden

Slide 12 - Quiz

-IR
ik schrijf
A
escribo
B
escribes
C
escribe
D
escribimos

Slide 13 - Quiz

-IR
hij woont
A
vivo
B
vives
C
vive
D
vivimos

Slide 14 - Quiz

-IR
wij discussiëren
A
discutes
B
discute
C
discutimos
D
discutís

Slide 15 - Quiz

-IR
zij discussiëren
A
discute
B
discutimos
C
discutís
D
discuten

Slide 16 - Quiz

online oefenen op Wikiwijs. Link op volgende dia

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Slide 19 - Vidéo