Keuzedeel week 7

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

Start

- Je luistert verschillende gesprekken

- Je weet hoe het schrijfexamen voor 

   Spaans er uit ziet

- Je schrijft een aankondiging

- Je leert het werkwoord "gaan"

- Je oefent met vragen stellen met 

   het vragend voornaamwoord

La tarea

Wat?	Maak opdracht 5.02-5.03 op pag 72-75
Hoe?	In tweetallen
Tijd?	15 minuten
Hulp?	Boek
Klaar?	Maak opdracht 5.05 op pag 77

Mondelinge examens

We sluiten periode 10 af met het examen Gesprekken voeren.

Examen Schrijven 

Voorbereiding examen Schrijven 

Je krijgt 2 verschillende opdrachten.

Wat moet je opleveren?

2  Uitwerkingsformulieren. 

De eerste is een formulier dat op een mededelingenbord wordt opgehangen.(anuncio)

De tweede is een checklijst (lista de comprobación)

De datum

Días de la semana

Meses del año

Zet in het Spaans:
5/8/2010

Zet in het Spaans:
13/2/2013

Zet in het Spaans:
29/11/2003

Zet in het Spaans:
24/12/2010

Zet in het Spaans:
8/3/1998

Wat is belangrijk te weten....

Hoe vul je een datum in?

Fecha.................................

Hoe vul je een tijd in?

Tiempo.............................

Hoe vul je een plaats in?

Lugar.................................

Hoe vul je een adres in?

Dirección..........................

Fecha: El 20 de abril de 2021

Tiempo: A las 10.00 horas

Lugar: Rotterdam

Dirección: C/Waalhaven ZZ 16

Wat is belangrijk te weten....

Hoe vul je een datum in?

Fecha el (datum) de (maand) de (jaar)

Hoe vul je een tijd in?

Tiempo de .... a ....

Hoe vul je een plaats in?

Lugar.................................

Hoe vul je een adres in?

Dirección..........................

Fecha: El 20 de abril de 2021

Tiempo: A las 10.00 horas

Lugar: Rotterdam

Dirección: C/Waalhaven ZZ 16

Comida de negocios // 4

gustar

La tarea

Wat?	Maak opdracht CDE 5.06 op pag 168-169
Hoe?	In tweetallen
Tijd?	5 minuten
Hulp?	Boek
Klaar?	Maak opdracht CDE 5.02 op pag 165 (de maanden oefenen)

Welk antwoord past bij ...
¿Cuántos años tienes?

1. Tengo 18 años.
2. Tienes 17 años.
3. Tiene 16 años.
4. Tienen 45 años.

Verbos -AR-ER -IR

1

2

3

4

5

6