Het urinestelsel

Het urinestelsel
Urinestelsel
Anatomie & Fysiologie
Maart 25
Learnbeat
 2.4
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Het urinestelsel
Urinestelsel
Anatomie & Fysiologie
Maart 25
Learnbeat
 2.4

Slide 1 - Diapositive

Het urinestelsel speelt een rol in de opname en uitscheiding van voeding en vocht.


Slide 2 - Diapositive

Waaruit bestaat het urinestelsel

De nieren: produceren de urine.

De urinewegen: voeren de urine af
Homeostase: Urinestelsel zorgt ervoor dat de hoeveelheid water in het lichaam en de samenstelling niet teveel varieert.
Urine: Water met afvalstoffen en overtollige stoffen

Slide 3 - Diapositive

De Nieren
De nieren zorgen voor de vorming van urine (diurese). De urinewegen zorgen voor de afvoer van urine.

Nieren scheiden overtollig vocht uit samen met elektrolyten en afvalstoffen.
Nieren zorgen ervoor dat de samenstelling van het lichaamsvocht in lichaam ongeveer gelijk blijft (homeastase)

Slide 4 - Diapositive

Functie van water (H2O) in het lichaam
Bouwstof: Cellen bestaan voor groot deel uit water
Oplosmiddel: Stoffen als glucose lossen op in het water
Transportmiddel: Stoffen die in de darm uit de voeding zijn opgenomen worden via het bestanddeel water in bloed getransporteerd.

Slide 5 - Diapositive

De nieren produceren hormonen (EPO) en vitaminen (vitamine D)

Bij veel vocht in het lichaam geeft de hypofyse weinig antidiuretisch hormoon af (ADH). De nier resorbeert minder water terug. Er wordt meer urine uitgescheiden.

Bij weinig vocht in het lichaam gebeurt het omgekeerde. De hypofyse geeft meer ADH af. De nier resorbeert meer water terug. Er wordt minder urine uitgescheiden

Slide 6 - Diapositive

De nieren zijn belangrijk bij het gelijk houden van de hoeveelheid elektrolyten in het lichaam en de zuurgraad(pH) van het bloed. Natrium, Kalium en Chloride functie: elektrische prikkels in zenuwen en spieren voort te geleiden en vocht vast te houden.

Chloride zorgt samen met Natrium en Kalium voor de vochtbalans in je lichaam. Dit heeft ook weer invloed op je bloeddruk.


Bij zweten en diarree verlies je niet alleen veel vocht maar ook zouten(natriumchloride). 


Slide 7 - Diapositive

De nieren scheiden afvalstoffen uit in de urine. 
Bilirubine is een afbraakproduct van hemoglobine

Urinezuur

Ureum is een afbraakproduct van eiwit

Creatinine is een afbraakproduct van een stof in spierweefsel

Slide 8 - Diapositive

Stoffen die niet thuishoren in urine
Stoffen die niet thuishoren in normale urine zijn glucose, eiwitten zoals albumine, ketonen, rode bloedcellen (erytrocyten) en (veel) witte bloedcellen (leukocyten), cilinders van kristallen of cellen van de blaaswand.

Slide 9 - Diapositive

Urinewegen 


De nieren liggen achter in de buikholte, naast de wervelkolom, tegen de onderste ribben.

Uit de nier komt de urineleider of ureter. Deze komt uit het nierbekken, waar de urine zich heeft verzameld. De urineleider loopt naar de blaas.

De blaas ligt in het bekken, op de bekkenbodem, achter de symfyse. Als de blaas volloopt komt de blaas steeds verder boven de symfyse uit.

Onder uit de blaas, uit de blaashals, komt de plasbuis of urethra

Slide 10 - Diapositive

Anatomie in het kleine bekken vrouw
* Blaas ligt in het kleine bekken, direct achter het schaambeen op de bekkenbodemspier voor de endeldarm

*De baarmoeder ligt achter de blaas > de bovenkant van de baarmoeder rust op de blaas.


Tijdens de zwangerschap > baarmoeder wordt groter> drukt op de blaas > vaker urineren. 

Slide 11 - Diapositive

Anatomie van het kleine bekken man
Endeldarm ligt direct achter de blaas

Tussen blaas en bekkenbodemspieren ligt de prostaat, deze klier ligt rondom de plasbuis.

De prostaat kan (vooral op latere leeftijd) vergroten en daarbij de plasbuis dichtdrukken.


- problemen met plassen
      >moeite met leegplassen
      >urinestraal is slap
      >op de duur incontinentieproblemen

Slide 12 - Diapositive

- De blaas wordt afgesloten door 2 sluitspieren. (sfincter) Inwendige en uitwendige sluitspier.
- De inwendige sluitspier werkt buiten onze wil om en is onvermoeibaar. Sluit de blaas hele dag af. 
- De uitwendige sluitspier is onderdeel van de bekkenbodemspier en staat wel onder onze wil.
- Als de blaas vol is (ong. 250ml) rekt de blaaswand uit en stuurt een zenuw een seintje naar ruggenmerg.
- Ruggenmerg stuurt seintje door naar hersenen -> je wordt bewust dat je blaas vol is -> aandrang. 
-In een reflex  (mictiereflex) ontspan je de inwendige sluitspier en span je de uitwendige sluitspier aan. 
-Op de WC ontspan je met je wil de uitwendige sluitspier om te plassen.

Wat beïnvloed de aandrang:
-kou en stress
-aandachtig met iets bezig >duurt langer
- bij vulling 200 a 300 ml kan je nog onderdrukken
- bij vulling 400 t/m 500ml moet je heel nodig. 
Urineren: Hoe werkt dat?

Slide 13 - Diapositive

Vochtbalans
Negatieve vochtbalans

Positieve vochtbalans
Hoeveel liter moet je per dag drinken?

Slide 14 - Diapositive

Mw van haren heeft een voedings infuus van 1,2 liter per 24 uur. Ze dronk die dag:
-2 bekers thee a 175 ml en 2 bekers water a 150 ml
-uit de drain van haar buikwond kwam 150 ml vocht
De urine katheterzak bevatte 1050 ml

Slide 15 - Question ouverte

Positieve vochtbalans
Vochtretentie
    ZV houdt teveel vocht vast

Kan gevolg zijn van 
         hart-
         lever- of
         nieraandoeningen
         gebruik bepaalde                medicijnen
Verschijnselen

-hartkloppingen
-pijn op de borst
-moeheid en afgenomen conditie
-oedeem
-wegraking
-kortademigheid

Slide 16 - Diapositive

negatieve vochtbalans
verschijnselen:
-Sufheid
-Bewustzijnsverlaging
-Lusteloosheid
-Gebrek aan eetlust
-Gewichtsverlies
-Vermoeidheid
-Spierzwakte
-Droge soms schilferige huid
-Verminderde huidturgor

Slide 17 - Diapositive

Huidturgor

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld vochtlijst

Slide 19 - Diapositive