Spelling algemeen - les 4.8 samenstellingen + ei/ij

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

op tafel: IPad + werkboek + leesboek

• leesboek ( 5 min.)
• Lessonup - oefendictee hoofdletters en th  (10 min.)
• Lessonup - uitleg  (10 min.)
• Werkboek B - opdrachten maken (10 min.)
• exit ticket (5 min.)

vorige les

• hoofdletters
• th

DICTEE

Pak:

• een schrift / kladblok
• een pen

DICTEE

1. "De directeur heet meneer Ten Kate", zei de docent theologie.

2. Hierop zei ik enthousiast:"Ik heet Anne van den Berg." 

3. 's Avonds mag ik niet te laat thuiskomen.

4. 100 meter voor het einde zakte de marathonloper in elkaar.

 Schrijf de zinnen op in de directe rede.

1. "Lust jij ook champignons?", vroeg Anna.

2. Kees zei:" Ik eet liever chips."

3. "Doe mij maar een chocoladebol", zei de rechercheur.

4. Jan riep toen hij uit het vliegtuig sprong: "Ik hoop maar dat mijn parachute het doet!"

Schrijf de woorden op:

4. Pas op dat ze je op de chat niet gaan chanteren!

5. Een sjoelbak wordt met de hand, dus niet machinaal gemaakt.

6. Ik draag in de winter een sjaal. 

4.8 spelling

Lesdoel:

• samenstellingen
• woorden met ei of ij

samenstellingen

bevolkingsgroei

     bevolking                                                   groei

bejaarde flat

1. -e-
2. -en-
3. -s-

peer sap

1. -e-
2. -en-
3. -s-

zon stelsel

1. -e-
2. -en-
3. -s-

Schrijf de samenstelling op:

+

In kerkklok hoor je de laatste k van kerk of de eerste k van klok niet. Toch schrijf je kerkklok omdat het woord een samenstelling is van kerk en klok.

Schrijf de samenstelling op:

Tandpasta klinkt soms als */tampasta/: hierbij mist niet alleen een letter in de uitspraak, maar veranderen ze zelfs naar een andere letter. Toch schrijf je tandpasta, omdat het woord een samenstelling is van tand en pasta. 

Schrijf de samenstelling op:

ei of ij?

ei of ij?

1. bijzondere
2. beizondere

ei of ij?
Niet van ... houden

1. etenstijd
2. etensteid

pubert__t

1. ei
2. ij

gesch__den

1. ei
2. ij

__genschap

1. ei
2. ij

Een journalist beschr...ft de f...ten.

1. ij ei
2. ij ij
3. ei ei
4. ei ij

ei of ij?

Het is nog geh...m waar we naartoe r...zen

1. ei-ei
2. ij-ij
3. ei-ij
4. ij-ei

Maken: spelling les 4.8 -  opd. 9 t/m 11

                                                                       

                                                                 

Klaar? 

• Leesboek
• Test Jezelf les 4.8 spelling
• ander huiswerk
• Cody Cross

verkeer + drukte

fiets + maker

Wat is dit?

Afsluiting

• Huiswerk: maken: les 4.8 opd. 9 t/m 11
• Huiswerk: leren: dicteewoorden ei of ij
• Volgende les: les 5.8 - verkleinwoorden

jeroen zit in de kantine