TL-2 - 8.2: Je ademt

Hoofdstuk 8
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 8

Slide 1 - Diapositive

Toets inhalen
Lokaal: 214 
Maandag 21/10/202 (8E/9E uur)
Geld voor:
2a: Roos Anders
2b: Abdulilah


Slide 2 - Diapositive

Hoofdstuk 8: Je lichaam werkt
8.1 Het werkt 
8.2 Je ademt 
8.3 Je bloed vervoert
8.4 Je bloedsomloop

Slide 3 - Diapositive

Planning
Herhalen & Huiswerk 8.1
Theorie & opdrachten 8.2
Quiz
Video

Slide 4 - Diapositive

Vul nummers 1, 2 en 3 in op papier
Spierstelsel
Bewegen
Alle spieren 
Verteringsstelsel
1
Mond, slokdarm, maag, darmen, anus
Ademhalingsstelsel
Zuurstof opnemen + koolstofdioxide afgeven
Neusholte, mondholte, luchtpijp, longen
Bloedvatenstelsel
2
Hart en bloedvaten 
Zenuwstelsel
Aansturen en laten samenwerken van je organen 
3
Beenderstelsel (skelet)
Stevigheid
Alle botten

Slide 5 - Diapositive

Taak per orgaanstelsel:
Spierstelsel
Bewegen
Alle spieren 
Verteringsstelsel
Verteren van voedingsstoffen
Mond, slokdarm, maag, darmen, anus
Ademhalingsstelsel
Zuurstof opnemen + koolstofdioxide afgeven
Neusholte, mondholte, luchtpijp, longen
Bloedvatenstelsel
Vervoeren van stoffen
Hart en bloedvaten 
Zenuwstelsel
Aansturen en laten samenwerken van je organen 
Hersenen, ruggenmerg en zenuwen 
Beenderstelsel (skelet)
Stevigheid
Alle botten

Slide 6 - Diapositive

Noem 3 orgaanstelsels

Slide 7 - Question ouverte

Welke organen horen bij het bloedvatenstelsel?

Slide 8 - Question ouverte

Welke twee stoffen heb je nodig bij verbranding?
A
Water en zuurstof
B
Glucose en zuurstof
C
Koolstofdioxide en water
D
Koolstofdioxide en glucose

Slide 9 - Quiz

Welke twee stoffen afvalstoffen blijven over na de verbranding?
A
Water en zuurstof
B
Glucose en zuurstof
C
Koolstofdioxide en water
D
Koolstofdioxide en glucose

Slide 10 - Quiz

Koolstofdioxide verlaat het lichaam door.......
A
Te zweten
B
Door te plassen
C
Door uit te ademen

Slide 11 - Quiz

Water raak je door middel van drie organen kwijt. Welke hoort er niet bij
A
Longen
B
Huid
C
Nieren
D
Spieren

Slide 12 - Quiz

8.2: Je ademt

Slide 13 - Diapositive

Hoe haal je adem?

De longen zitten binnenin de borstkas.
Longen zitten met een dun vlies vast aan de borstkas

Als de borstkas en longen
  •   groter worden, adem je in.

Als de borstkas en longen 
  • kleiner worden, adem je uit.




Slide 14 - Diapositive

Hoe haal je adem?
  • Borstkas wordt  groter / kleiner door ribben / middenrif te bewegen 

  • Door die bewegingen kun je ademhalen.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Borst & Buik ademhaling
  • Borst: borstbeen & rib omhoog
    - tussenribspieren 

  • Buik: middenrif & buik naar voren

Slide 18 - Diapositive

Hoe komt de lucht in je longen?
Ademhalingsstelsel:
Lucht

Slide 19 - Diapositive

Hoe komt zuurstof in je bloed?
Zuurstof: 
  1. in longblaasjes
  2. door dunne wand longblaasje 
  3. door dunne wand bloedvaatje




Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Opnemen van 
zuurstof in je bloed;
Afgeven van 
koolstofdioxide aan 
de buitenlucht.

Slide 23 - Diapositive

Maken 8.2 (p.82)
Opdracht 1 t/m 14

Slide 24 - Diapositive

Waarom moet je door je neus ademen?

Slide 25 - Diapositive

Waarom moet je door je neus ademen?

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Waarom moet je door je neus ademen?
  1. Je neus ‘keurt’ de lucht. (Je ruikt je vieze of gevaarlijke luchtjes, zoals van bedorven eten of een brandlucht)
  2. Je neus houdt stof tegen. (De neusharen houden grote stofdeeltjes tegen. stofdeeltjes kunnen longblaasjes beschadigen)
  3. Je neus maakt de lucht vochtig en warm (In het slijmvlies zitten veel bloedvaatjes die warmte afgeven aan de ingeademde lucht. Het slijmvlies maakt slijm. Uit dat slijm verdampt water. Hierdoor wordt de ingeademde lucht vochtig)

Slide 28 - Diapositive

Maken
8.2: 16 t/m 19 (p. 89)

Slide 29 - Diapositive

3

Slide 30 - Vidéo

Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt is...
A
Zuurstofarm en koolstofdioxide rijk
B
Zuurstofrijk en koolstofdioxide arm
C
Zuurstofarm en koolstofdioxide arm
D
Zuurstofrijk en koolstofdioxide rijk

Slide 31 - Quiz

Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunne wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Slide 32 - Quiz

Waar vindt de gasuitwisseling plaats?
A
in de longblaasjes
B
in de bronchiën
C
In de luchtpijptakjes
D
in de neusholte

Slide 33 - Quiz

Waarin vertakt de luchtpijp
A
Bronchien
B
Longblaasjes
C
Keelholte
D
Strottenhoofd

Slide 34 - Quiz

00:55
Als het middenrif OMHOOG gaat, adem je ...
A
in
B
uit

Slide 35 - Quiz

01:38
Je ademt in. Na de luchtpijp komt de lucht eerst in de ....
A
bronchiën
B
keelholte
C
longblaasjes
D
neusholte

Slide 36 - Quiz

02:51
Welke afvalstoffen ontstaan er bij verbranding?
A
zuurstof en water
B
koolstofdioxide en water
C
glucose en zuurstof
D
koolstofdioxide en glucose

Slide 37 - Quiz