Taal - trappen van vergelijking

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

TRAPPEN VAN VERGELIJKING

Doel van de les

Ik kan de trappen van vergelijking

toepassen in de zinnen.

slim - slimmer - slimst

1. Ik ben slim.
2. Jij bent slimmer.
3. En hij is het slimst.

Let op de bakker regel!

groot - groter - grootst

1. Jij bent groot.
2. Ik ben groter.
3. Hij is het grootst.

Let op de jager regel!

En nu jij ...

De boom is dik.

Die boom is ... ? 

En deze boom is het dikst.

De boom is dik.
Die boom is ... ?
En deze boom is het dikst.

En nu jij ...

Pim is sterk.
Mijn vader is sterker.
En hij is het ... ? 

Pim is sterk.
Mijn vader is sterker.
En hij is het ... ? ...

En nu jij ...

De toren van Pisa is hoog.

De Eiffeltoren is ... ? ...

De Burg Khalifa is het hoogst.

Let op de juiste spelling!

De toren van Pisa is hoog.
De Eiffeltoren is ... ? ...
De Burg Khalifa is het hoogst.

Uitzondering

Bij enkele woorden zijn

de trappen van vergelijking iets anders.

Kim heeft een oude rolstoel,

maar die rijdt nog goed.

De rolstoel van Bas is nieuw,
die rijdt ...

1. graag
2. minder
3. beter
4. liever

Tess heeft een dure rolstoel,
die rijdt het ...

1. best
2. minst
3. beter
4. graag

Een stapje moeilijker

Nu moet je zelf een antwoord typen.

De volgende drie vragen horen als een trap van vergelijking bij elkaar

Let goed op de spelling van de woorden.

Limonade is niet duur,
het kost ...

Een koek kost nog ...

Een lolly is het goedkoopst,
die kost het ...

Wat is de juiste volgorde
bij deze trap van vergelijking?

1. graag - liefst - liever
2. liefst - liever - graag
3. graag - grager - graagst
4. graag - liever - liefst

De straat is smal.
Deze weg is ... ? ...
Het pad is het smalst.

Einde van de les

Ik kan de trappen van vergelijking

toepassen in de zinnen.

goed - beter - best

weinig - minder - minst

graag - liever - liefst