afronden

afronden
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

afronden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op een duizendtal
2651 ≈
A
2000
B
3000
C
2600
D
2700

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden
Rond het getal af op 2 decimalen
1,245
A
1,24
B
1,25

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op een tiental
783 ≈
A
700
B
780
C
790
D
800

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op een heel getal:
7.6
A
7
B
8
C
7.5
D
6

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

afronden op 1 decimaal
23,047
A
23
B
23,2
C
23,0
D
23,1

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je 283 afrond naar
tientallen krijg je
A
2830
B
280
C
300
D
290

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je 350 afrond naar
honderdtallen krijg je
A
100
B
300
C
400
D
35

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

afronden op 1 cijfer achter de komma?
1,18
A
1,2
B
1,1
C
1,19
D
1,0

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op een honderdtal
76 449
timer
0:20
A
76 000
B
76 400
C
76 500
D
77 000

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is 10,9951 afronden op twee decimalen
A
10,10
B
10,99
C
11
D
11,00

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op een honderdsten
121,121
A
121,1
B
121,11
C
121,0
D
121,12

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op 2 decimalen betekent:
een antwoord met:
timer
0:20
A
2 cijfers achter de komma
B
een geheel getal
C
4 cijfers achter de komma
D
een deelstreep

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schat de uitkomst van 2550 x 3,9
A
ongeveer 2500
B
ongeveer 10000
C
ongeveer 100000
D
ongeveer 25000

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schat het antwoord:

6 x 39 ≈
A
280
B
200
C
240
D
300

Slide 15 - Quiz

Rond de getallen af: 6 x 40 is makkelijk uit te rekenen. Je hoeft dus niet altijd allebei de getallen af te ronden.
Schat het antwoord:

2521 - 498 ≈
A
1500
B
2000
C
750
D
1900

Slide 16 - Quiz

Rond de getallen af: 2500 - 500 is makkelijk uit te rekenen.
Schat de uitkomst van 9875 : 2,49
A
ongeveer 4000
B
ongeveer 10000
C
ongeveer 5000
D
ongeveer 25000

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schat de volgende uitkomst:
11,3 x 19 =
A
10 x 20 = 200
B
10 x 2 = 20
C
10 x 20 = 2000
D
10 x 2 = 200

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schat de volgende uitkomst:
286, x 31,5
A
250 x 30 = 750
B
300 x 30 = 900
C
200 x 40 = 800
D
3 x 3 = 9

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is schatten hetzelfde als gokken?
timer
1:00
A
Ja, want het is hetzelfde
B
ja, want bij beide is het niet nauwkeurig
C
Nee , want bij schatten moet je ook rekenen
D
Nee, want bij gokken moet je rekenen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions