Hoofdstuk 18 tabellen les 1
1 / 12
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Lien
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Welke informatie
zie je in deze tabel?
zie je in deze tabel?
A
Wanneer je kunt zwemmen.
B
Welke datum het is.
C
Welke dag het is.
D
Het weerbericht.
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoeveel rijen
heeft deze tabel?
heeft deze tabel?
Slide 9 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoeveel kolommen
heeft deze tabel?
heeft deze tabel?
Slide 10 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Welke zin is waar?
A
Deze tabel heeft 4 kolommen en 3 rijen.
B
Deze tabel heeft 3 kolommen en 4 rijen
Slide 11 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Joop bouwt zijn eigen kasten en heeft in een tabel opgeschreven wat daarvoor nodig is. Hij hoeft alleen nog de boeken-kast te maken. In de gereedschapskist liggen nog 30 schroeven. Is dat genoeg?
A
Ja, hij heeft genoeg schroeven.
B
Nee, hij heeft te weinig schroeven.
Slide 12 - Quiz
Welke informatie heb je nodig? Zoek in de linker kolom de boekenkast. Zoek in de bovenste rij de schroeven. Waar deze rij en kolom elkaar kruisen, vind je het getal dat je nodig hebt.
