Verwijswoorden 18-01-22 2H2

Herhaling: Over wat voor woorden gaat de les vandaag?
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling: Over wat voor woorden gaat de les vandaag?

Slide 1 - Diapositive

Verwijswoorden
Na deze les: 

- kunnen jullie uitleggen wat verwijswoorden zijn 
- kunnen jullie drie verschillende soorten verwijswoorden noemen
- kun je het verschil uitleggen tussen verwijswoorden functiewoorden en verbindingswoorden

Slide 2 - Diapositive

         Wat zijn verwijswoorden?
Verwijswoorden zijn woorden die verwijzen naar een ander woord of een woordgroep.

Toen zag ik haar daar langsscheuren op haar scooter.       ????? 

Je begrijpt deze zin pas goed als je weet waar de verwijswoorden in deze zin naar verwijzen. 

Toen (gisteren) zag ik haar (Luciana) daar (op de Overtoom) langsscheuren op haar (Maartjes) scooter. 

Teveel of te weinig verwijswoorden? 

Karel heeft zin in vakantie. Karel gaat in de vakantie samen met Karels vrienden gamen. Karel en Karels vrienden gamen op één dag gemiddeld tien uur lang. 



Slide 3 - Diapositive

         3 soorten verwijswoorden
VERWIJSWOORDEN DIE VOORNAAMWOORD ZIJN
Persoonlijke voornaamwoorden:  hij, wij, ons, me, je, hen, hun...
Maria en ik gaan dit jaar hard leren. Wij willen overgaan.
Aanwijzende voornaamwoorden: die, dit, dat, zo'n, diegene, datgene ....
Joris is altijd degene die het laatste koekje pakt.
Bezittelijke voornaamwoorden: haar, zijn, jouw, mijn...
De kat is altijd bang dat zijn eten wordt gepikt.

VERWIJSWOORDEN DIE BIJWOORD ZIJN
Bijvoorbeeld: hier, daar, toen, erover, daarvan...
Ik zal nooit kikkerdril eten. Daar gruw ik echt van

EEN ZELFSTANDIG NAAMWOORD kan ook verwijzen naar een persoon of een ding.
Bijvoorbeeld: Johan Cruyff won met Ajax de Europacup II. De voetballer heeft nog twee keer de Europacup gewonnen.

Slide 4 - Diapositive

         Waarom verwijswoorden?
Ze zorgen voor afwisseling in woordgebruik.
Dan worden teksten niet onnodig lang en saai.

Niet te veel verwijswoorden want dan is het niet duidelijk meer waar er naar verwezen wordt.
Niet te weinig verwijswoorden want dan wordt een tekst of een verhaal saai en lang.

Slide 5 - Diapositive

           Wat is het verschil tussen 
                     verwijswoorden, functiewoorden, verbindingswoorden

Functiewoorden geven de functie van een tekstdeel of alinea aan. Bijvoorbeeld definitie, argument, voorbeeld....

Verbindingswoorden geven het karakter van het verband aan tussen zinnen en zinsdelen.

Functiewoorden en verbindingswoorden helpen je de tekst te begrijpen.

Verwijswoorden maken een tekst prettiger leesbaar door afwisseling in woordgebruik.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Over wat voor woorden gaat de les vandaag?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive